6.3 Gevolgen bij te laat melden betalingsonmacht
bewijs- vermoeden
Als u niet tijdig heeft gemeld, treedt volgens de Invorderingswet een bewijsvermoeden in. In dat geval wordt geacht sprake te zijn van kennelijk onbehoorlijk bestuur. De ontvanger hoeft dan niet meer te bewijzen dat sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur. Dit geldt ook als de melding van betalingsonmacht één dag te laat is gedaan.
Tegenbewijs
Als de melding te laat is gedaan of niet is gemeld, komt de bestuurder in een lastige bewijspositie. Die bewijspositie werkt als een soort tweetrapsraket. Pas als het eerste tegenbewijs is geleverd, komt u toe aan het tweede tegenbewijs.
6.3.1 Eerste tegenbewijs
ziek
verwijtbaar
Is de melding te laat of is die helemaal niet gedaan? Dan moet u eerst aannemelijk maken dat u niet (tijdig) kon melden. Uit de rechtspraak blijkt dat de lat hoog ligt voor de bestuurder om aannemelijk te maken dat hij niet tijdig kon melden. Persoonlijke omstandigheden zoals vakantie, ziekte, zwangerschap of langdurige afwezigheid zijn geen geldige redenen waardoor niet (tijdig) kan worden gemeld. Alleen onverwachte of onvoorzienbare omstandigheden vallen de bestuurder meestal niet te verwijten. In de meeste gevallen slaagt een beroep op niet-verwijtbaarheid ook niet.
6.3.2 Tweede tegenbewijs
getuige
Pas als de bestuurder aannemelijk kan maken dat het niet tijdig melden niet aan hem te wijten is, mag hij bewijs leveren dat er geen sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur. Dit tegenbewijs mag u als bestuurder op alle manieren leveren. U kunt daarbij gebruikmaken van bescheiden uit de administratie, maar bijvoorbeeld ook getuigenverhoor.
Let er wel op dat u het tweede tegenbewijs niet kunt gebruiken als u niet heeft voldaan aan het eerste tegenbewijs. Hiermee wordt ook het belang van een tijdige melding van betalingsonmacht duidelijk. Te laat melden brengt u bewijstechnisch dus in een lastige positie.