4.1 Kennelijk onbehoorlijke taakvervulling
jaarverslag
Als bestuurder bent u wettelijk verplicht om een financiële boekhouding bij te houden en na afloop van elk boekjaar een jaarrekening op te maken en hierover een jaarverslag uit te brengen. Andere wettelijke taken als bestuurder zijn het voorbereiden van de besluitvorming en het bijeenroepen van de algemene vergadering van aandeelhouders (ava).
Op rendement.nl/bvdossier vindt u een video waarin het verschil tussen een jaarrekening en een jaarverslag in één minuut wordt uitgelegd.
Administratieplicht
aard van onderneming
Als ondernemer bent u wettelijk verplicht een goede administratie bij te houden en te bewaren die is afgestemd op de aard van uw onderneming. Met een goede administratie houdt u overzicht en heeft u snel de beschikking over de cijfers en resultaten van uw onderneming. De administratie vormt de basis van de belastingaangiften van de bv.
Minimumvoorschriften
inzicht
De wet stelt geen specifieke eisen aan de wijze waarop u de boekhouding van uw onderneming moet inrichten. Uit rechterlijke uitspraken na faillissementen is echter wel degelijk een minimumeis af te leiden:
- De boekhouding moet ‘van een zodanig niveau zijn, dat iemand snel inzicht kan krijgen in de debiteuren- en crediteurenpositie op enig moment’ (Hoge Raad, 11 juni 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC0994).
- De boekhouding geeft ‘gezien de aard en omvang van de onderneming’, een redelijk inzicht in de vermogenspositie.
Basisgegevens administratie
fiscale bewaarplicht
U bent verplicht de administratie van uw onderneming zeven jaar te bewaren (fiscale bewaarplicht). Het gaat hierbij om die onderdelen van uw administratie die worden aangemerkt als basisgegevens. Hiertoe behoren:
▪ het grootboek;
▪ de debiteuren- en crediteurenadministratie;
▪ de voorraadadministratie;
▪ de in- en verkoopadministratie;
▪ de loonadministratie.
De bewaarplicht geldt ook voor computerprogramma’s, en bestanden (in de cloud). Een cloudleverancier moet gegevens in de cloud desgevraagd aan de curator ter beschikking stellen.
Wettelijk vermoeden
niet bewijzen
Als bij een faillissement blijkt dat u niet heeft voldaan aan de administratieplicht, is er een ‘wettelijk vermoeden’ dat sprake is van een kennelijk onbehoorlijke taakvervulling. De curator hoeft in dat geval niet eens te bewijzen dat sprake is van onbehoorlijk bestuur of dat er een verband is tussen het faillissement en uw nalatigheid. U kunt als bestuurder in dit geval aansprakelijk worden gesteld door een de benadeelde schuldeiser, die zijn beslissingen ook baseert op basis van de opgestelde jaarrekening. Ook de curator kan u aansprakelijk stellen voor het tekort van de bv.
Als bij een faillissement blijkt dat u niet heeft voldaan aan de administratieplicht, heeft de benadeelde partij de mogelijkheid om zowel uw bv als u aan te spreken. Het gaat hierbij om een verruimde verhaalmogelijkheid.