U bent hier

Onderneming & Fiscus
Bedrijfsoverdracht2. Verkoop van onderneming2.3 Fictieve staking

2.3 Fictieve staking

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Fiscaal Rendement
Publicatiedatum: november 2023

Naast de ‘gewone’ staking kent de fiscale wetgeving ook het fenomeen van de fictieve staking. Het gaat daarbij om situaties waarbij sprake is van een bijzondere omstandigheid, maar waarbij formeel geen sprake hoeft te zijn van het beëindigen of de overdracht van een onderneming.

Bedrijfscontinuïteit

Zonder nadere regelgeving zou de fiscus mogelijk belastinginkomsten mislopen. Om ervoor te zorgen dat de fictieve bedrijfsbeëindiging het voortbestaan van de onderneming zelf niet in gevaar brengt, is er een doorschuiffaciliteit in de Wet Inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) opgenomen. Ondernemers kunnen in situaties van overlijden of ontbinding van de huwelijksgemeenschap van deze faciliteit gebruikmaken. Bij emigratie ligt dat anders (zie paragraaf 2.3.3).

2.3.1 Overlijden

Bij uw overlijden eindigt vanzelf uw belastingplicht. Hoewel er formeel geen sprake is van een staking, gaat de Wet IB 2001 toch uit van een staking. In de (overlijdens)aangifte voor de IB moet een stakingswinst worden verantwoord. Voor de verschuldigde IB kunnen uw erfgenamen uitstel van betaling aanvragen. Voor de desinvesteringsbijtelling vindt er geen staking plaats. U leest meer hierover in paragraaf 3.3.

Doorschuiven

erfrecht

Daarnaast kan de Belastingdienst worden verzocht de belastingclaim die is ontstaan door uw overlijden door te schuiven. Dit kan alleen als iemand die krachtens erfrecht tot het ondernemingsvermogen is gerechtigd de onderneming rechtstreeks voortzet. Doorschuiving houdt dan in dat de voortzetter in fiscale zin de plaats inneemt van de overleden ondernemer, bijvoorbeeld met een eventuele claim ten aanzien van de aanwezige reserves of ten aanzien van desinvesteringsverplichtingen. Zie voor deze doorschuiffaciliteit uitgebreider hoofdstuk 5 voor nadere uitleg.

2.3.2 Ontbinding van de huwelijksgemeenschap

huwelijksvermogensrecht

echtscheiding

Bent u getrouwd in algemene gemeenschap van goederen, dan is uw partner op grond van het huwelijksvermogensrecht voor 50% gerechtigd tot het ondernemingsvermogen. Dit maakt uw partner echter nog geen ondernemer voor de IB. Bij ontbinding van de huwelijksgemeenschap als gevolg van echtscheiding of het opmaken van huwelijkse voorwaarden, krijgt de ondernemer meestal 100% van de onderneming toegewezen. Dit wordt dan voor de IB niet aangemerkt als staking.

Fictieve staking

gemeen-schappelijk

De partner van een onderneming kan echter ook zijn of haar 50% van de onderneming toegewezen krijgen. Deze laatste overdracht wordt fiscaal als een fictieve staking beschouwd. Alleen het aandeel van uw partner in het gemeenschappelijk vermogen wordt dan geacht te zijn overgedragen tegen de waarde in het economisch verkeer. Op grond van deze fictie zal afrekening moeten plaatsvinden over de stakingswinst.

Ook bij het overlijden van uw partner kan een fictieve overdracht aan de orde zijn. Er is op grond van de wet ook in dat geval namelijk sprake van een ontbinding van de huwelijksgemeenschap (zie hoofdstuk 3).

2.3.3 Emigratie

Bij emigratie is er geen sprake van staking van een onderneming. Het kan wel tot gevolg hebben dat de Nederlandse wetgeving niet langer van toepassing is. De Wet IB 2001 zorgt er dan voor dat u vanwege de kans op een mogelijk claimverlies in Nederland moet afrekenen.

Belastingverdragen

eindafrekening

Ook als u niet zelf verhuist, maar de ondernemingsactiviteiten naar het buitenland overbrengt, kan dit leiden tot een claimverlies voor de Nederlandse fiscus. Ook dan kan een fiscale eindafrekening spelen. De belastingheffing bij emigratie is afhankelijk van de belastingverdragen die Nederland met andere landen heeft gesloten. Omdat het hier over een definitief claimverlies gaat, kent de Wet IB 2001 geen doorschuiffaciliteit voor deze situatie.