11.3 Uitbetaling
in juni
bij uitdiensttreding
De WML bepaalt dat uw onderneming de vakantiebijslag in principe in de maand juni moet uitbetalen. Hierbij gaat het dan om de tot en met 31 mei van het lopende jaar opgebouwde bijslag over de voorgaande twaalf maanden. U mag de uitbetaling echter ook op een ander moment doen, zolang u dat bij schriftelijke overeenkomst vastlegt én u minstens eens per jaar de vakantiebijslag uitbetaalt. Bij uitdiensttreding bent u verplicht de werknemer zijn tot dan toe opgebouwde maar nog niet uitbetaalde vakantiebijslag uit te betalen, als onderdeel van de eindafrekening.
U hoeft de vakantiebijslag niet giraal aan de werknemers te betalen. De girale uitbetalingsverplichting geldt immers alleen voor het minimumloon waarop werknemers recht hebben (zie paragraaf 7.2), en daar valt de vakantiebijslag niet onder.
vaak in mei
In de praktijk betalen ondernemingen de vakantiebijslag vaak in de maand mei uit. Hierbij gaat het dan dus om de vakantiebijslag die werknemers hebben opgebouwd over de periode mei van het voorgaande kalenderjaar tot en met april van het huidige kalenderjaar.
All-inloon
laten opbouwen
regelmatig verdeeld
Uw onderneming kan werknemers de vakantiebijslag gedurende twaalf maanden laten opbouwen – waarvoor uw onderneming periodiek geld reserveert – en het totaal vervolgens in één keer uitbetalen. U kunt echter ook gebruikmaken van de mogelijkheid die de WML biedt om een loon ínclusief vakantiebijslag te betalen: een all-inloon. Op die manier wordt de vakantiebijslag regelmatig verdeeld over de loonbetalingen. Voorwaarde bij een all-inloon is dat dit expliciet met de werknemer is overeengekomen.
Vakantiebijslag op de loonstrook
aparte vermelding
duidelijk onderscheid
U bent verplicht om de vakantiebijslag op de loonstrook van de werknemer op te nemen. Dit moet een aparte vermelding zijn, zodat de werknemer de vakantiebijslag duidelijk kan onderscheiden van zijn reguliere salaris. Betaalt u de vakantiebijslag eens per jaar uit, dan kunt u de werknemers hiervoor ook een aparte loonstrook verstrekken. Bij een all-inloon is een aparte loonstrook uiteraard geen optie, maar staat de vakantiebijslag op de loonstrook van het reguliere salaris. U moet er dan dus voor zorgen dat de werknemers duidelijk het onderscheid kunnen zien tussen de bijslag en het loon.
Keuzebudget
naar wens besteden
De vakantiebijslag kan ook onderdeel zijn van een zogeheten individueel keuzebudget (IKB), ook wel persoonlijk keuzebudget (PKB) genoemd. Bij een keuzebudget krijgen werknemers een deel van hun arbeidsvoorwaarden in de vorm van een geldbedrag dat zij naar wens kunnen besteden, zoals aan verlof of een extra zakcentje. Het IKB bedraagt bijvoorbeeld een bepaald percentage van het salaris (stel 17%), waar het percentage aan vakantiebijslag (8%) deel van uitmaakt. De werknemer krijgt zijn vakantiebijslag dan dus niet meer (apart) uitbetaald.