U bent hier

Onderneming & Fiscus
Bedrijfsoverdracht4. Fiscale stakingsfaciliteiten4.3 Stakingslijfrenteaftrek

4.3 Stakingslijfrenteaftrek

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Fiscaal Rendement
Publicatiedatum: november 2023

Veel ondernemers zien hun onderneming als de belangrijkste bron van hun oudedagsvoorziening. Dit is niet geheel zonder risico’s. Zeker in deze tijd kan de waarde van de onderneming sterk zijn afgenomen. Bovendien moet er worden afgerekend over de gerealiseerde stakingswinst. Na aftrek van de te betalen belasting blijft er dus minder geld over voor de oude dag.

Doorschuiven

risico-
beperking

extra 
lijfrentepremie

Om deze risico’s binnen de perken te houden, kunt u de belastingheffing over de stakingswinst geheel of gedeeltelijk naar de toekomst doorschuiven. Onder voorwaarden kunt u de stakingswinst omzetten in een lijfrente: de stakingslijfrenteaftrek. Deze is nooit hoger dan de gerealiseerde stakingswinst. Het vastgestelde bedrag van deze extra lijfrentepremie moet u verlagen met eventuele andere oudedagsvoorzieningen die u heeft getroffen. De stand van de OR moet u bij aanvang van het kalenderjaar aftrekken van de extra lijfrentepremie. Hetzelfde geldt voor de lijfrentepremies die al eerder werden afgetrokken.

Aftrekbedragen

overlijden

In 2023 bedraagt het maximaal in aftrek te brengen bedrag over de stakingswinst:

  • € 510.970 als:
    • de ondernemer bij de overdracht 61 jaar en tien maanden of ouder is;
    • de ondernemer in zekere mate invalide is;
    • de stakingswinst is ontstaan door het overlijden van de ondernemer;
  • € 255.495 als:
    • de ondernemer een leeftijd heeft tussen 51 en tien maanden en 61 jaar en tien maanden;
    • de lijfrente-uitkeringen direct ingaan;
  • € 127.755 in de overige gevallen.

Voorbeeld stakingslijfrente

Loodgieter Rob (63) draagt zijn onderneming over aan zijn zoon. Hij heeft op 1 januari van het stakingsjaar een oudedagsreserve opgebouwd van € 50.000. Hij bedingt hiervoor een lijfrente. De stakingswinst (vóór stakingsaftrek) bedraagt € 200.000. Hij mag het laagste van de volgende twee bedragen in aftrek brengen:

  • € 200.000; of
  • € 404.237 (€ 454.237 - € 50.000).

De lijfrente-aftrek in het kader van de staking bedraagt in dit geval dus maximaal € 200.000.

Lijfrentevormen

oudedags-lijfrente

nabestaandenlijfrente

tijdelijke 
oudedags-lijfrente

Bij de omzetting van de OR of de stakingslijfrente kunt u kiezen uit drie lijfrentevormen:

  • de oudedagslijfrente: ingangsdatum uiterlijk bij vijf jaar na het jaar waarin u de AOW-leeftijd bereikt en de uitkeringen eindigen uitsluitend bij overlijden;
  • de nabestaandenlijfrente: ingangsdatum is de datum van uw overlijden (ofwel degene die de lijfrente heeft bedongen; de lijfrente komt dan toe aan de nabestaanden);
  • tijdelijke oudedagslijfrente: ingangsdatum is het jaar waarin u de AOW-leeftijd bereikt of in de vijf jaar daarna. Het bedrag mag niet hoger zijn dan € 24.168 (2023).

De periodieke uitkeringen die uit de lijfrente voortkomen, worden belast bij de genieter. Over de uitgekeerde bedragen is IB verschuldigd naar het progressieve tarief van box 1.

Er bestaat ook een overbruggingslijfrente voor lijfrentetegoeden die een ondernemer heeft opgebouwd vóór 2006. De uitkeringen mogen eerder ingaan dan het jaar waarin de ondernemer de AOW-leeftijd bereikt. Het jaarlijkse bedrag van de uitkeringen mag niet hoger zijn dan € 63.288.

Voordeel

uitstel

lager tarief

Het voordeel van deze afwikkelingsmethode is dat u (of uw nabestaanden) uitstel van belastingheffing geniet(en) over de stakingswinst en de vrijval van de OR tot het tijdstip waarop de uitkeringen worden uitgekeerd en vervolgens worden gespreid naargelang de uitkeringen worden genoten. Bovendien worden de lijfrente-uitkeringen vaak tegen een lager tarief belast dan de stakingswinst (tot 49,50%) en vanaf de AOW-leeftijd soms zelfs tegen een tarief van slechts 19,03% (het laagste tarief van box 1).

Verzekeraar

De voor de hand liggende oplossing voor de omzetting van de OR of de stakingslijfrente is het aankopen van een lijfrente bij een verzekeringsmaatschappij.

Bij een opvolger ‘van buitenaf’ is het verstandig de lijfrente te bedingen bij een professionele verzekeraar en de koper de overnamesom te laten betalen. In familiebedrijven is deze constructie fiscaal vaak wel interessant.

lijfrente-
aanspraak

De wetgever staat ook toe dat de lijfrenteaanspraak wordt ondergebracht bij de bedrijfsopvolger. Daarmee ontstaat een soort financieringsconstructie: in plaats van een overnamesom ineens, krijgt u een lijfrenteaanspraak op de door u overgedragen onderneming. De keerzijde hiervan is dat de oudedagsvoorziening dan volledig afhankelijk is van het reilen en zeilen van de onderneming onder de opvolger. Verkoopt deze de onderneming aan een derde, zonder de lijfrenteverplichting daarin mee te nemen, dan verdampt alles.