6.6 Ondernemingskamer
adviesrecht
terzijde
De procedure die de OR kan doorlopen bij de Ondernemingskamer (OK), een apart onderdeel van het gerechtshof in Amsterdam, is uitvoerig beschreven in artikel 26 WOR. Het komt erop neer dat uw OR zich tot de OK kan wenden op het moment dat u van mening bent dat het adviesrecht (artikel 25 WOR) niet goed is toegepast. Bijvoorbeeld wanneer uw OR onvoldoende informatie heeft ontvangen om tot een advies te kunnen komen of als de bestuurder het advies van de OR deels terzijde schuift en 'gewoon' doorgaat met de uitvoering van zijn besluit.
In de praktijk komen ondernemingsraden vanwege drie verschillende soorten 'conflicten' bij de OK terecht:
- als het besluit van de bestuurder niet in overeenstemming is met het advies van de OR;
- als nieuwe feiten of omstandigheden aan het licht komen die aanleiding kunnen zijn om het uitgebrachte advies anders uit te brengen;
- als de OR niet in de gelegenheid is gesteld om advies uit te kunnen brengen, terwijl hij dat recht volgens artikel 25 WOR wel heeft.
marginale toets
De OK toetst vooral of de bestuurder de voor het adviesrecht afgesproken procedure op de juiste wijze heeft doorlopen. Inhoudelijk vindt er slechts een zogenoemde marginale toets plaats. De praktijk wijst uit dat de OK slechts in zeer uitzonderlijke gevallen de ondernemer opdraagt om zijn besluit inhoudelijk te wijzigen.
Verzoekschrift
opschorten
Binnen een maand (gedurende de wettelijke opschortingsperiode) nadat een besluit is genomen of nadat uw OR (nieuwe) omstandigheden en feiten ter ore zijn gekomen, kunt u beroep aantekenen tegen dat besluit. Dat doet u met een verzoekschrift. Als zo’n verzoek binnenkomt, zal de OK eerst beoordelen of uw bestuurder zijn besluit moet opschorten. Daarna gaat de OK de zaak pas inhoudelijk behandelen.
Anders dan bij de andere mogelijkheden om medezeggenschapsconflicten op te lossen, kan de bestuurder zelf geen procedure bij de OK starten tegen de OR. Tegen een uitspraak van de OK is enkel beroep in cassatie mogelijk.