8.5 Regeling vervroegd uittreden
vertrek
Het kan voor de werkgever een kostbare zaak zijn om een vergoeding mee te geven aan oudere werknemers als zij vertrekken voor het bereiken van de pensioenleeftijd. Als de Belastingdienst deze vergoeding aanmerkt als een regeling voor vervroegde uittreding (RVU), moet uw werkgever een zogenoemde pseudo-eindheffing van 52% over die vergoeding betalen. Deze strafheffing is bedoeld om eerder stoppen met werken tegen te gaan.
sectorafspraken
Begin 2021 zijn nieuwe regels ingegaan voor de bevordering van duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden. De regels zijn opgenomen in de Wet Bedrag ineens, RVU en verlofsparen en de bijpassende Tijdelijke subsidieregeling duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden.
Tijdelijk geen strafheffing
strafheffing
nettobedrag
Om oudere werknemers toch een beetje tegemoet te komen, is in het pensioenakkoord een versoepeling van de RVU-strafheffing afgesproken voor de periode 2021 tot en met 2025. De werkgever hoeft geen strafheffing te betalen als hij voldoet aan de volgende drie voorwaarden:
- De vervroegde uittreding moet plaatsvinden in de laatste drie jaar vóórdat de werknemer de AOW-leeftijd bereikt.
- Het moet duidelijk zijn dat zowel werkgever als werknemer de regeling vrijwillig toepast. Er mag geen sprake zijn van dwang.
- De brutovergoeding is niet hoger dan het drempelbedrag. Dit is gelijk aan het nettobedrag van de AOW-uitkering van een alleenstaande. Voor 2021 is dit bedrag € 1.847 per maand.
Spelregels
lager inkomen
Als de vergoeding hoger is dan het drempelbedrag, moet de werkgever over het meerdere de RVU-strafheffing betalen. Vindt de vervroegde uittreding eerder dan drie jaar voor de AOW-leeftijd plaats, dan moet hij de strafheffing betalen voor de tijd die de werknemer eerder dan de drie jaar is uitgetreden. Omdat het vrijgestelde bedrag vrij laag is, moeten veel werknemers die hiervan gebruikmaken, genoegen nemen met een lager inkomen of zelf extra inkomsten regelen. Uw werkgever moet wel zorgen dat ze duidelijk geïnformeerd worden over de financiële risico’s.
Hoewel de regeling tijdelijk is versoepeld, is uw werkgever niet verplicht om deze regeling aan zijn werknemers aan te bieden. Ook is het niet zo dat hij werknemers kan verplichten van deze regeling gebruik te maken.
Bekostigen vervroegd uittreden
vervroegd
Niet alleen de werknemer moet misschien extra inkomsten regelen om gebruik te kunnen maken van de regeling om vervroegd uit te treden, ook werkgevers moeten investeren. Niet elke werkgever heeft de financiële middelen om een werknemer die versleten is door een zwaar beroep, eerder te laten pensioneren. Om problemen bij het afspreken van regelingen voor vervroegd uittreden op te lossen, maakt het kabinet via de Tijdelijke subsidieregeling duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden geld vrij voor sectorafspraken over eerder uittreden en duurzame inzetbaarheid. In enkele sectoren zijn al cao-afspraken gemaakt over de RVU, zoals in de bouw en afbouw waar in de cao Bouw & Infra de Zwaar-werkregeling is opgenomen.