10.2 Wet continuïteit ondernemingen
continuïteit verbeteren
Het wetsvoorstel Continuïteit ondernemingen moet de Faillissementswet op een aantal punten wijzigen. Het doel van het wetsvoorstel is om de continuïteit van ondernemingen die in financieel zwaar weer verkeren, te verbeteren. Daarnaast wordt laakbaar handelen bij of voorafgaand aan faillissementen (faillissementsfraude) steviger aangepakt. De Tweede Kamer is op 21 juni 2016 al akkoord gegaan met dit wetsvoorstel. Het voorstel ligt nu nog bij de Eerste Kamer (zie ook paragraaf 10.2.2).
10.2.1 Doorstart maken
akkoord buiten faillissement
Op verzoek van een onderneming in financiële problemen kan de rechter een stille bewindvoerder benoemen. Deze geeft de onderneming advies en begeleiding in de omgang met haar schuldeisers en bij het vinden van een oplossing voor de financiële problemen. Dit kan in de vorm van een aanbieding aan de schuldeisers van een akkoord buiten faillissement. Dit biedt de ruimte om een onderneming in financiële problemen te saneren om zo een faillissement te voorkomen en een doorstart mogelijk te maken.
Pre-pack
doorstart voorbereiden
Een nieuw verschijnsel dat is overgewaaid uit de Engelse rechtspraktijk is de zogenoemde pre-pack: er wordt voorafgaand aan een faillissement dat zich onvermijdelijk aandient, een doorstart voorbereid van op zichzelf gezonde bedrijfsonderdelen. Het verschil is dat bij de stille bewindvoering alles erop is gericht een faillissement te voorkomen, terwijl bij de pre-pack al duidelijk is dat een faillissement onvermijdelijk is.
De toekomst van pre-pack is door een arrest van het Europese Hof van Justitie nog onzeker. Dat is de reden geweest om de behandeling van het wetsvoorstel Continuïteit ondernemingen door de Eerste Kamer uit te stellen. U kunt meer hierover lezen op rendement.nl/fadossier.
10.2.2 Saneren van passiva
afschrijven
Eén van de instrumenten om een faillissement te voorkomen is het saneren van de passiva, door de schulden tot beheersbare proporties terug te brengen. Hierbij moeten schuldeisers een bepaald gedeelte van hun vorderingen afschrijven. Buiten faillissement stond het een schuldeiser tot 1 januari 2021 nog vrij om een door de schuldenaar aangeboden akkoord te weigeren.
Wet homologatie onderhands akkoord
meerderheid schuldeisers
Sinds de inwerkingtreding van de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) per 1 januari 2021 is er meer ruimte om tot een schuldenakkoord te komen. De WHOA maakt het mogelijk dat een onderneming een onderhands akkoord bereikt doordat de meerderheid van de schuldeisers ermee hebben ingestemd. Een individuele schuldeiser kan niet meer dwarsliggen, zoals dat tot 1 januari 2021 wel kon.
Een door de grote meerderheid van de schuldeisers ondersteunde doorstart kan niet meer door een minderheid van schuldeisers of aandeelhouders geblokkeerd worden.
Akkoord bepalen
kwijtschelding
opsplitsen in klassen
ten minste twee derde
Het staat de schuldenaar volkomen vrij om te bepalen hoe het akkoord eruit komt te zien. Denk aan uitstel van betaling, kwijtschelding van een vordering of beëindiging van een huurovereenkomst. De schuldenaar heeft de mogelijkheid om een keuze te maken in de schuldeisers en deze op te splitsen in verschillende klassen. Er wordt per klasse schuldeisers gestemd over het akkoord. Een klasse van schuldeisers heeft ingestemd met het akkoord als het besluit is genomen door schuldeisers die gezamenlijk ten minste twee derde van het totaalbedrag aan vorderingen binnen de klasse vertegenwoordigt.
Als er ten minste één klasse van schuldeisers met het akkoord heeft ingestemd, kan de schuldenaar de rechtbank verzoeken om het akkoord goed te keuren. Keurt de rechtbank het verzoek goed, dan is het akkoord bindend voor de schuldenaar en voor alle stemgerechtigde schuldeisers.
Het is niet mogelijk om tegen de beslissing van de rechtbank in hoger beroep of cassatie te gaan.