10.1 Bedrijfsopvolgingsregeling
vrijstelling
Normaliter betalen kinderen of andere familieleden die een onderneming erven of geschonken krijgen tussen de 20% en 40% erf- of schenkbelasting. Maar dankzij de BOR krijgen zij een vrijstelling van belastingheffing tot € 1.205.871 (2023) van de bedrijfswaarde. Boven dat bedrag krijgen ze nog eens voor 83% vrijstelling (2023). Vanaf 2025 is 100% van de bedrijfswaarde tot € 1,5 miljoen vrijgesteld. Boven deze grens geldt straks nog een vrijstelling van 75%. Voor de verschuldigde belasting over de resterende waarde krijgen opvolgers en andere erfgenamen maximaal tien jaar onder voorwaarden rentedragend uitstel van betaling.
Ondernemingsvermogen
aanmerkelijk belang
medege- rechtigdheid
De BOR is van toepassing op via vererving of schenking verkregen ondernemingsvermogen of aanmerkelijkbelang-aandelen (onder voorwaarden ook preferente aandelen) en vermogensbestanddelen die daarmee vergelijkbaar zijn. Het moet dan gaan om:
- een onderneming in de zin van de IB;
- een medegerechtigdheid in de zin van de IB;
- ab-aandelen in een nv of bv die een onderneming drijft of een medegerechtigdheid houdt. Maximaal 5% van het beleggingsvermogen wordt aangemerkt als ondernemingsvermogen (5%-doelmatigheidsmarge);
- onroerende zaken die onder de terbeschikkingstellingsregeling vallen en dienstbaar zijn aan een onderneming van een ab-lichaam en de verkrijger ab-aandelen verkrijgt.
Het demissionaire kabinet heeft voorgesteld om de 5%-doelmatigheidsmarge (ook voor de DSR) af te schaffen per 1 januari 2025. Verder vallen bedrijfsmiddelen die zowel privé als zakelijk worden gebruikt, alleen nog onder de BOR als ze in de onderneming worden gebruikt.
bezitseis
voort- zettings-eis
Aan de BOR zijn uiteraard voorwaarden verbonden:
- De erflater moet minstens één jaar eigenaar zijn geweest van de onderneming (bezitseis).
- Bij een schenking moet de schenker minstens vijf jaar eigenaar zijn geweest van de onderneming.
- De opvolger moet de onderneming minstens vijf jaar (laten) voortzetten, of de aandelen minstens vijf jaar in bezit houden (voortzettingseis).
- Er moet sprake zijn van een materiële onderneming waarin daadwerkelijk ondernemingsactiviteiten plaatsvinden. Beleggen is dus niet voldoende voor de BOR.
Vanaf 1 januari 2024 is verhuurd vastgoed altijd beleggingsvermogen voor de BOR en de DSR bij de schenking van aandelen.
10.1.1 Vrijstelling voor de opvolger
goingconcernwaarde
liquidatiewaarde
De fiscus bepaalt de waarde van de onderneming en gaat hierbij uit van de hoogste van de volgende twee waarden:
- de ‘goingconcernwaarde’: dit is de waarde van het ondernemingsvermogen als samenhangend geheel, inclusief de goodwill die voor overdracht in aanmerking komt; of
- de liquidatiewaarde: dit is de totale waarde van alle afzonderlijk gewaardeerde bedrijfsmiddelen of clusters van bedrijfsmiddelen.
Buitenvennootschappelijk vermogen, bestaand uit onroerende zaken die worden ingezet voor de onderneming, tellen mee voor de berekening van de ondernemingswaarde van de onderneming.
Hoogte van vrijstelling
liquidatiewaarde
Hoeveel vrijstelling de opvolger krijgt, hangt af van de waarde van de onderneming (het ondernemingsvermogen). Er zijn maar vier situaties mogelijk:
- De goingconcernwaarde is maximaal € 1.205.871 en hoger dan de liquidatiewaarde. De opvolger krijgt 100% vrijstelling over de goingconcernwaarde.
- De goingconcernwaarde is maximaal € 1.205.871 en lager dan de liquidatiewaarde. De opvolger krijgt 100% vrijstelling over de liquidatiewaarde.
- De goingconcernwaarde is meer dan € 1.205.871 en hoger dan de liquidatiewaarde. De opvolger krijgt 100% vrijstelling over de goingconcernwaarde tot € 1.205.871 én 83% vrijstelling boven de 1.205.871.
- De goingconcernwaarde is meer dan € 1.205.871 en lager dan de liquidatiewaarde. De opvolger krijgt 100% vrijstelling over het verschil tussen de goingconcernwaarde en de liquidatiewaarde. Bovendien krijgt hij 100% vrijstelling over de goingconcernwaarde tot € 1.205.871 en 83% vrijstelling boven de € 1.205.871.
Aangifte
aanslag
Als u gebruik wilt maken van de BOR, moet u dat aangeven in de aangifte erf- of schenkbelasting. De Belastingdienst houdt daar vervolgens rekening mee bij het opleggen van de aanslag. Op de aanslag erf- of schenkbelasting staat de totale waarde van de vrijstelling. Een opvolger die niet aan de voortzettingseis voldoet, heeft geen recht meer op deze vrijstelling en betaalt alsnog erf- en schenkbelasting over de bedragen waarvoor de vrijstelling is verkregen. In het Belastingplan 2024 staat dat de bezitseis en voortzettingseis in de BOR worden versoepeld. Het kabinet onderzoekt nog hoe de versoepeling eruit moet zien.
Voorbeeld toepassing BOR
goingconcernwaarde
Twee zussen erven een modewinkel van hun moeder. De onderneming heeft een goingconcernwaarde van € 2 miljoen. De liquidatiewaarde is € 1.5 miljoen. Ieder van de zussen bezit de helft van de aandelen. Zus 1 heeft ook een buitenvennootschappelijk vermogen van € 200.000 dat wordt ingezet om de onderneming te voeren. De objectieve waarde van de onderneming is € 2.2 miljoen (€ 2 miljoen + € 200.000). Zus 1 heeft € 1.2 miljoen (€ 1 miljoen + € 200.000). Zus 2 heeft € 1 miljoen van de goingconcernwaarde. Dit is meer dan € 1.205.871 en lager dan de liquidatiewaarde. De totale vrijstelling van € 2.180.398 wordt als volgt berekend:
(83% van € 1.74.129) = € 974.527.
Het buitenvennootschappelijk vermogen van zus 1 maakt dat zij een groter aandeel in het vermogen heeft. Wanneer zus 2 door een erfenis of schenking het deel van de onderneming van zus 1 krijgt en de onderneming voortzet, is haar vrijstelling € 1.2 miljoen/€ 2.2 miljoen x € 2.180.398 = € 1.189.308. Krijgt zus 1 door een erfenis of schenking het deel van de onderneming van zus 2 en zet zij de onderneming voort, dan is haar vrijstelling € 1 miljoen/€ 2.2 miljoen x € 2.180.398 = € 991.090.
10.1.2 Uitstel van betaling voor de opvolger
conserverende aanslag
Komt het ondernemingsvermogen boven de € 1.205.871 uit, dan moet de opvolger over het meerdere erf- en schenkbelasting betalen. Voor dit bedrag kan uitstel van betaling worden aangevraagd. Als de Belastingdienst dit honoreert, ontvangt de opvolger een conserverende aanslag. De opvolger mag er maximaal tien jaar over doen om de aanslag te betalen. Over de aanslag moet wel invorderingsrente worden betaald. Uitstel van betaling vervalt als de opvolger binnen tien jaar met de onderneming stopt. Hij moet dan direct afrekenen.
10.1.3 Beperkingen
belegging
vererving
Eén van de voorwaarden van de BOR is dat het lichaam een onderneming drijft. De BOR is dus niet van toepassing als u een bv heeft die uitsluitend beleggingen heeft. U kunt wel gebruikmaken van de BOR als uw bv een onderneming drijft en tegelijkertijd enige beleggingen heeft. Heeft u meer dan één bv in de vorm van een holding met daaronder één of meer bv’s die een onderneming drijven? Dan kan de BOR bij vererving van de holding-bv’s toch van toepassing zijn. De fiscus rekent dan de ondernemingen van de onderliggende bv’s toe aan de holding, waardoor toch sprake is van vererving van aandelen in een bv met een onderneming.