6.5 Hoofdelijke aansprakelijkheid
kiezen
Borgtocht is wat de wet noemt een geval van hoofdelijke aansprakelijkheid. Daarmee wordt bedoeld dat twee of meer schuldenaren ieder voor de schuld zijn aan te spreken. De crediteur mag kiezen wie hij wil aanspreken en hij kan dan in beginsel voor de hele vordering verhaal zoeken op één van de twee debiteuren.
afstand doen van recht
Bij borgtocht bepaalt de wet overigens dat de borg niet eerder hoeft te betalen dan het moment waarop de hoofdschuldenaar niet meer betaalt (‘in gebreke’ is). Dit wordt subsidiariteit genoemd. De borg kan afstand doen van dit recht. Hij wordt dan tegelijk met de hoofdschuldenaar aangesproken. Voor de crediteur kan dat een voordeel zijn.
Een borgsteller die bij het afgeven van de borgtocht niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf kan geen afstand doen van dit recht. Dit is ter bescherming van de particuliere borgsteller.
Hoofdelijk medeschuldenaar
partner
gezin beschermen
Er is ook een bepaling die vaak van stal wordt gehaald om onder een door een dga afgegeven borg uit te komen. In artikel 1:88 lid 1 sub c van het Burgerlijk Wetboek staat namelijk dat een echtgenoot (of geregistreerd partner) de toestemming van de andere echtgenoot nodig heeft voor het aangaan van borgtochten of andere persoonlijke zekerheden. De gedachte achter dit artikel is dat het gezin moet worden beschermd tegen het al te gemakkelijk aangaan van verplichtingen. Als de toestemming voor het aangaan van een borgtocht niet is gegeven, dan kan de echtgenoot die de toestemming had moeten geven de gegeven zekerheid vernietigen.
Uitzondering voor dga
normale financiering
toestemming
De wet maakt een uitzondering voor de dga die de zekerheid geeft ten behoeve van de normale bedrijfsuitoefening van zijn bv. Daarmee wordt niet bedoeld dat het geven van zekerheid tot de normale bedrijfsactiviteiten moet horen, maar dat het geven van de zekerheid past bij een normale financiering van uw onderneming. Het aangaan van een financiering ten behoeve van de bedrijfsvoering wordt over het algemeen gezien als een onderdeel van de normale bedrijfsuitoefening. In dat geval is de toestemming van de echtgenoot niet nodig.
Als u de financiering bijvoorbeeld voor het aflossen van schulden gebruikt, kan gesteld worden dat de financiering niet plaatsvindt in de normale bedrijfsvoering en er dus geen nieuw geld in de onderneming vloeit. U heeft dan dus wel de toestemming van uw partner nodig.