U bent hier

2.3 Arbobesluit

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Arbo Rendement
Publicatiedatum: mei 2022

ARIE

In hoofdstuk 2, afdeling 2 van het Arbobesluit vindt u de regels voor aanvullende RI&E-voorschriften (ARIE) om zware ongevallen met gevaarlijke stoffen te voorkomen en beperken. In artikel 2.3 is aangegeven op welke organisatie de ARIE van toepassing is en welke aanvullende voorschriften dan gelden. Het gaat vooral om organisaties waarbij grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen zich in installaties of in opslag bevinden.

Explosief

zorgplicht

voorkoming

In hoofdstuk 3 van het Arbobesluit staan regels over explosieve atmosferen (ATEX, zie hoofdstuk 4). Hoofdstuk 4 is geheel gewijd aan het voorkomen van risico’s door blootstelling aan gevaarlijke stoffen en biologische agentia. Hierin staat duidelijk aangegeven welke verplichtingen er zijn. In afdeling 1 van hoofdstuk 4 is aangegeven hoe de zorgplicht van de werkgever eruit moet zien. Door middel van een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E gevaarlijke stoffen) moet de werkgever de aard, mate en duur van de blootstelling aan gevaarlijke stoffen hebben beoordeeld. Hij moet niet alleen maatregelen hebben getroffen om blootstelling te voorkomen of beperken, er moeten ook preventieve maatregelen ter voorkoming van ongewilde gebeurtenissen zijn.

2.3.1 Grenswaarden

toetsen

Om aan te geven vanaf wanneer een stof een gevaar oplevert voor de gezondheid, zijn er grenswaarden opgesteld. Uw werkgever moet de blootstelling aan een stof binnen zijn organisatie toetsen aan de grenswaarde van de betreffende stof. De grenswaarde is een concentratieniveau van een gas, damp, aerosol, vezel of van stof in de lucht op de werkplek. Hierbij is het uitgangspunt dat er geen gezondheidsschade mag zijn voor de werknemers én hun nageslacht. Voor stoffen zonder een veilige drempelwaarde is het niet mogelijk om een grenswaarde vast te stellen die dit veiligheidsniveau biedt. Dat zijn vaak kankerverwekkende en mutagene stoffen (kunnen het DNA aantasten), en stoffen die luchtwegallergieën kunnen veroorzaken.

In Nederland zijn op de website van de Sociaal-Economische Raad (SER) grenswaarden te vinden. Er wordt onderscheid gemaakt in publieke en een private grenswaarden.

Private grenswaarden

Werkgevers zijn in de eerste plaats verantwoordelijk voor het veilig omgaan met stoffen op de werkplek, maar werknemers hebben ook een verantwoordelijkheid. Werkgevers moeten zelf grenswaarden vaststellen, tot een niveau waarbij er geen schade aan de gezondheid van werknemers kan ontstaan. Deze zogenoemde private grenswaarden vormen het uitgangspunt van het huidige wettelijke stelsel.

Publieke grenswaarden

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) stelt ook publieke, wettelijke grenswaarden vast voor stoffen:

  • waarvoor de Europese Unie een grenswaarde vereist. Deze verplichting volgt uit EU-richtlijnen.
  • waarvoor een speciale aanleiding is om publieke grenswaarden vast te stellen. Hierbij worden de criteria ‘stoffen zonder eigenaar’ (hoofdstuk 6) en ‘stoffen met grote kans op gezondheidsschade’ gehanteerd, eventueel aangevuld met andere stoffen.

Een actuele lijst van wettelijke grenswaarden staat in de Arbeidsomstandighedenregeling, bijlage XIII. In bijlage XIIIA staan grenswaarden voor de niet-kankerverwekkende stoffen en in bijlage XIIIB voor de kankerverwekkende stoffen.

In de praktijk zullen organisaties meestal geen eigen bedrijfsnorm vaststellen als er al een wettelijke grenswaarde beschikbaar is.

2.3.2 Huidnotatie

blootstelling

advieswaarde

Aanvullend aan een advies- of grenswaarde is het mogelijk dat een stof een huidnotatie krijgt. Het gaat om stoffen die de huid relatief makkelijk kan opnemen en die zo een flinke bijdrage leveren aan de totale inwendige blootstelling. Zo is er een huidnotatie als de handen en de onderarmen in één uur tijd zo’n 10% van de hoeveelheid stof kunnen opnemen die anders gedurende acht uur via de longen het lijf binnenkomt. Daarbij is de blootstelling in de lucht gelijk aan de gezondheidskundige advieswaarde. Een voorbeeld van een stof met een huidnotatie is benzeen. In de grenswaarde-databank van de Sociaal-Economische Raad (SER) staat dit expliciet aangegeven met een ‘ja’ achter H-notatie.

2.3.3 Speciale groepen

jongeren

Bij het werken met gevaarlijke stoffen is het altijd belangrijk om extra voorzichtig te zijn, maar dit geldt helemaal voor jongeren (in de Arbowet ‘jeugdigen’ genoemd) en voor de werkneemster die zwanger wil worden, zwanger is of borstvoeding geeft. De werkgever moet de veiligheid van de jongeren en zwangere werkneemsters en hun baby garanderen. Voor hen gelden bijzondere regels.

Jongeren

deskundig toezicht

oog

Volgens het Arbobesluit moeten jongeren die met gevaarlijke stoffen werken dit onder deskundig toezicht doen. Het gaat om de volgende stoffen (met H-zinnen, zie daarvoor paragraaf  3.3):

  • ontplofbare stoffen met H-zinnen 200, 201, 202, 203, 204, 205;
  • ontvlambare stoffen met H-zinnen 220, 221, 222, 224, 225;
  • zelfontledende stoffen met H-zinnen: 240, 241, 242;
  • corrosieve (bijtende) stoffen met H-zinnen: 314, 315, 318, 319;
  • stoffen die de luchtwegen kunnen aantasten met H-zinnen: 335, of de bijzondere aanduidingen: of EUH071;
  • stoffen die giftig zijn bij contact met het oog H-zin: EUH070.

langdurig

Jongeren mogen niet werken als ze daarbij blootgesteld kunnen worden aan:

  • stoffen die dodelijk of giftig zijn met H-zin: 300, 301, 310, 311, 330, 331;
  • stoffen die een allergie of overgevoeligheidsreacties kunnen veroorzaken met H-zin: 317, 334;
  • CMR-stoffen (zie ook hoofdstuk 5) met de H-zinnen: 340, 341, 350, 350i, 351, 360, 360F, 360D, 360FD, 360Fd, 360Df, 361, 361f, 361d, 361fd, 362;
  • stoffen die schade kunnen veroorzaken aan specifieke organen met de H-zinnen: 370, 371, 372 of 373 bij langdurige of herhaalde blootstelling.

Deskundig toezicht is ook verplicht als jongeren werk verrichten met persgassen of ontplofbare stoffen, of als ze moeten werken in kuipen, bassins, leidingen of reservoirs waarin zich bovenstaande gevaarlijke stoffen bevinden.

Zwangeren

schade

Artikel 4.108 en 4.109 van het Arbobesluit beschrijven expliciete verboden voor de zwangere werkneemster of een werkneemster die borstvoeding geeft:

  • Geen blootstelling aan lood en loodverbindingen.
  • Geen blootstelling aan gevaarlijke stoffen die de gezondheid van het ongeboren kind of de zuigeling schade kunnen toebrengen via een beschadiging van het DNA en die via de moeder het ongeboren kind of de zuigeling kunnen bereiken. Deze stoffen zijn te herkennen aan de H-zinnen: 340, 341, 350, 350i, 351, 360, 360F, 360D, 360FD, 360Fd, 360Df, 361, 361f, 361d, 361fd, 362.