6.2 Lagerugklachten
langdurig verzuim
Ongeveer 70% van alle Nederlanders heeft weleens rugklachten (gehad). Door het vele vóórkomen ervan en doordat de aandoening vaak samengaat met langdurig verzuim, bestaat er een richtlijn voor de aanpak van lagerugpijn en het lumbosacraal radiculair syndroom (LRS; een hernia). Lagerugpijn komt van de twee het meest voor. De richtlijn beschrijft hoe de bedrijfsarts moet handelen om arbeidsparticipatie te bevorderen. Omdat beide aandoeningen het gevolg kunnen zijn van het werk, zijn de risico’s en niet de aandoeningen het vertrekpunt bij de aanpak ervan. Er zijn werkgebonden en persoonsgebonden risicofactoren voor het ontstaan van lagerugpijn en LRS.
6.2.1 Lagerugpijn
factoren
monotoon werk
Werkgebonden factoren voor lagerugpijn zijn: een gebogen werkhouding, tillen, blootstaan aan lichaamstrillingen, trekken, knielen, lang staan en boven schouderhoogte werken. Naast deze fysieke factoren zijn er psychosociale factoren, zoals monotoon werk, weinig veiligheid op de werkvloer, veel werkstress, weinig (sociale) steun, veeleisend werk en weinig controle hebben over het werk. Al deze factoren zijn beïnvloedbaar. Persoonsgebonden factoren voor lagerugpijn zijn: depressie, mentale stress, maar ook leefstijlfactoren als roken en overgewicht (BMI > 30).
Er is een mogelijk verhoogd risico voor het ontstaan van lagerugpijn bij vrouwen jonger dan 45 jaar en bij werknemers met eerdere episoden van lagerugpijn.
6.2.2 LRS
De werkgebonden factoren voor het ontstaan van LRS zijn: tillen in combinatie met buigen van de romp, buigen en draaien van de romp, knielend werk en fysiek zwaar werk. Verder komen ze wel overeen met lagerugpijn. Persoonsgebonden risicofactoren zijn: roken en overgewicht (BMI > 25).
diagnose
Risicogroepen zijn werknemers boven de 60 jaar, werknemers langer dan 180 cm en werknemers met eerdere episoden van lagerugpijn.
6.2.3 Terugkeerplan
passend werk
De bedrijfsarts stelt de diagnose vast, al dan niet in overleg met de huisarts of specialist en stelt een terugkeerplan op. Dat is mede gebaseerd op de mate van bewegingsbeperking, de ernst van de klachten, de pijnlocatie en de aanwezigheid van ernstige houdingsafwijkingen. De bedrijfsarts stelt de functionele beperkingen vast voor het eigen werk – of voor passend ander werk.
Vaststellen van beroepsziekte
registratierichtlijn
Voor het vaststellen van een beroepsziekte maakt de bedrijfsarts gebruik van de registratierichtlijn van het NCvB. Daarin is een scoreformulier opgenomen om de risicofactoren in het werk een waarde toe te kennen, zoals het tillen en dragen van lasten, het buigen en draaien van de romp en het vóórkomen van lichaamstrillingen. De totaalscore bepaalt de kans dat het werk de oorzaak van de aandoening is. Vraag de bedrijfsarts hiernaar als u er meer over wilt weten.
Herstel
werk- aanpassing
operatie
Bij werknemers met lagerugpijn is 50% binnen een week hersteld en aan het werk. Werknemers met klachten moeten op gepaste wijze in beweging blijven. Tijdelijke werkaanpassingen helpen om een snelle terugkeer naar het werk te realiseren. Slechts een klein deel blijft langdurig klachten houden. Aandacht voor preventie van werk- en persoonsgebonden risicofactoren is dan ook van belang. Bij werknemers met een hernia herstelt 60 tot 80% binnen zes tot twaalf weken. Een operatie vindt bij 5 tot 15% plaats. De aanwezigheid van klachten leidt niet tot een langer verzuim. Binnen een maand hervat 80% van de werknemers met lagerugpijn of LRS het werk. Na twee jaar is dat nog 2%.