Verbod op seizoenarbeiders van buiten de EU?
De Tweede Kamer wil dat werkgevers niet langer seizoenarbeiders van buiten de Europese Unie (EU) in Nederland aan het werk kunnen zetten. Een verbod moet onderbetaling en verdringing van werk voorkomen.
Deze week stemde de Tweede Kamer in met een wetsvoorstel dat een EU-richtlijn met voorwaarden voor de tewerkstelling van seizoenarbeiders van buiten de EU moet implementeren. Bij de stemming was er ook een meerderheid van de Tweede Kamer voor een motie van SP-Kamerlid Van Dijk. In de motie wordt de regering verzocht een nulquotum te hanteren voor seizoenarbeiders van buiten de EU. Er zouden binnen de EU zelf al voldoende seizoenarbeiders beschikbaar zijn. Het toelaten van seizoenarbeiders van buiten de EU zorgt mogelijk voor nog meer ‘uitbuiting, oneerlijke concurrentie en ondermijning van de arbeidsmarkt’.
Seizoenarbeider van buiten de EU kan niet zomaar aan de slag
De vraag is wat er met de motie gaat gebeuren en of het nodig is dat er iets mee gebeurt. Het nieuwe kabinet kan ervoor kiezen om de motie niet uit te voeren. Van de beoogde coalitiepartners stemden VVD, D66 en GroenLinks tegen. In de tussentijd blijft de regel gelden dat bij een aanvraag voor een tewerkstellingsvergunning voor een seizoenarbeider, UWV beoordeelt of er niet al een geschikte arbeider in de Europese Economische Ruimte (EER) beschikbaar is. Een werkgever moet tegenover UWV bewijzen dat hij intensief heeft gezocht naar een geschikte seizoenarbeider uit Nederland of een ander land van de EER, maar deze niet heeft gevonden. In de afgelopen jaren zijn er geen verblijfs- of tewerkstellingsvergunningen voor seizoenarbeiders van buiten de EU afgegeven. De verwachting is dat dit de komende jaren niet zal veranderen.