Thuiswerker werkt meer over en mist familie
Werknemers die af en toe thuis werken, werken veel vaker over dan werknemers die niet of juist meestal thuis werken. Ook verwaarlozen deze incidentele thuiswerkers vaker familie- of gezinsactiviteiten.
Thuiswerken komt veel voor: in 2015 werkten van de 8,3 miljoen werknemers in Nederland ongeveer drie miljoen werknemers (ook) thuis. Thuiswerk heeft positieve kanten, maar er kleven eveneens nadelen aan, zo blijkt uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en onderzoeksinstituut TNO. Met name incidentele thuiswerkers komen er in de statistieken niet goed vanaf. Incidentele thuiswerkers werken normaal gesproken buitenshuis, maar verrichten af en toe – eventueel op een vaste dag – thuis arbeid.
Incidenteel thuiswerk: juristen, managers en docenten
83% van de incidentele thuiswerkers werkt weleens over. Dit percentage ligt een stuk hoger dan bij werknemers die gewoonlijk thuis werken (67% werkt over) of niet thuis werken (62% werkt over). De belangrijkste reden om thuis te werken, is voor veel incidentele thuiswerkers dan ook het afronden van werk. Beroepsgroepen met een groot aantal incidentele thuiswerkers zijn docenten, directeuren, juristen en diverse soorten managers. Zij ervaren relatief vaak een hoge werkdruk in hun baan. Dit leidt er bij ruim 61% van de incidentele thuiswerkers toe dat zij familie- of gezinsactiviteiten missen of verwaarlozen. Niet-thuiswerkers hebben daar veel minder last van (39,3%).
Herstellen werk-privébalans overwerkende thuiswerker is lastig
In het kader van vitaliteitsbeleid doen werkgevers er goed aan het (thuis) overwerken tegen te gaan, maar eenvoudig is dit niet, zeker niet als een hoge werkdruk – en mogelijk tekort aan personeel – de oorzaak is. Een (tijd)compensatie van het overwerk heeft dan weinig waarde. Organisaties kunnen eventueel met werknemers in een thuiswerkovereenkomst (tool) afspraken maken over de werktijden en overwerk. Daarnaast behoort een goede leidinggevende natuurlijk met werknemers te communiceren over hun werkdruk (tool) en werk-privébalans.