Normbedragen voor de loonheffingen 2019 op een rij
De vaste normbedragen voor de te belasten waarde van vergoedingen en verstrekkingen worden in de praktijk meestal jaarlijks naar boven bijgesteld. In 2019 blijven de meeste echter gelijk aan de normbedragen die in 2018 golden.
Als uw organisatie iets aan een werknemer vergoedt of verstrekt – zoals een telefoon, reiskosten of een lunch – mag dat lang niet altijd onbelast gebeuren. Vallen de kosten niet onder de intermediaire kosten (tool) of de gerichte vrijstellingen (tools) en nihilwaarderingen (tools) van de werkkostenregeling, dan is er belasting over verschuldigd. Vaak is het de werkelijke waarde in het economisch verkeer die belast moet worden, maar in sommige gevallen gelden er vaste normbedragen.
Normbedragen in 2018 en 2019 gelijk
Zo kan uw organisatie voor een maaltijd in de bedrijfskantine een forfaitaire waarde van € 3,35 aanhouden. En als een werkgever zakelijke huisvesting regelt voor werknemers, geldt daarvoor in veel gevallen een normbedrag van € 5,55 per dag. Deze bedragen zijn voor 2018 en 2019 gelijk, zo blijkt uit de derde uitgave van de Nieuwsbrief Loonheffingen 2019.
Maximale onbelaste vergoedingen in 2019
Van een normbedrag is ook sprake als er een maximum is voor wat in een bepaalde situatie onbelast mag blijven. In de Nieuwbrief staan onder normbedragen ook de volgende maximale onbelaste vergoedingen:
- voor zakelijke kilometers : € 0,19 per kilometer;
- voor overige verhuiskosten: € 7.750;
- voor vrijwilligers: € 1.700 per jaar en € 170 per maand;
- voor ziektekostenregelingen: € 27.
Hiervan zijn alleen de bedragen voor vrijwilligers veranderd ten opzichte van 2018. Een laatste normbedrag dat voor 2019 onveranderd blijft, is het minimumbedrag dat voor aandeelhouders met een aanmerkelijk belang in de loonheffingen moet worden betrokken. Dit gebruikelijk loon ligt ook in 2019 op € 45.000.
Werknemersloon of in de vrije ruimte
Als een bedrag belast loon is, kan de werkgever er twee kanten mee op. Hij kan het te belasten bedrag óf bij het loon van de werknemer tellen en er de normale loonheffingen over berekenen óf aanwijzen als eindheffingsloon en in de vrije ruimte van de werkkostenregeling stoppen. Elke organisatie mag per jaar 1,2% van de totale loonsom ‘vrij’ maken. Wordt er in een kalenderjaar meer dan dat aan de vrije ruimte toegerekend, dan is de werkgever over het meerdere 80% eindheffing verschuldigd.