Leidt veroordeling echtgenoot tot ontslag?
Als de echtgenoot van een werknemer strafrechtelijk wordt veroordeeld, kan dit voor de werkgever aanleiding zijn voor ontslag. Maar dat gaat alleen door als hij zorgvuldig te werk gaat.
Onlangs moest de kantonrechter in Rotterdam oordelen over een ontbindingsverzoek (tool) voor een werkneemster van wie de echtgenoot strafrechtelijk was veroordeeld voor verduistering. Deze verduistering had plaatsgevonden binnen de organisatie van de werkneemster. Haar man was daar eerder ook werkzaam, maar had voor de diefstal een ontslag op staande voet gekregen. Volgens de werkgever wilde de werkneemster zich niet distantiƫren van de daden van haar man en ontkende zij zijn schuld. Vanwege haar mogelijke betrokkenheid bij de diefstal vroeg de werkgever ontslag (tools) aan op basis van de e-, g- en h-grond.
Geen ontslag vanwege verwijtbare nalatigheid
Omdat het combineren van ontslaggronden onder het nieuwe ontslagrecht niet mogelijk is, beoordeelde de rechter voor elke grond apart of deze voldoende voor ontslag was. De belangrijkste was de e-grond (verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer): de werkneemster zou verwijtbaar nalatig zijn geweest door onder meer geen expliciet afstand te nemen van de daden van haar echtgenoot. Zelf stelde ze dat zij zich stilhield om haar gezin niet af te vallen. De rechter vond dat de werkneemster hoe dan ook niet op deze grond kon worden ontslagen, omdat haar niet op tijd duidelijk was gemaakt welke gevolgen haar gedrag zou kunnen hebben.
Rechter stelt ook geen vertrouwensbreuk vast
Het ontslag was eveneens niet mogelijk op basis van de g-grond (een verstoorde arbeidsverhouding). Dat de werkgever na het ontslag van de echtgenoot de werkneemster nog drie jaar in dienst hield, gaf volgens de rechter aan dat er geen vertrouwensbreuk was, ook niet na de veroordeling. De medeplichtigheid van de werkneemster bleek nergens uit. De werkgever had beter met haar moeten communiceren. Tot slot vond ontslag via de h-grond (overige omstandigheden) ook geen doorgang, omdat de werkgever geen extra feiten of omstandigheden had aangedragen.
Rechtbank Rotterdam, 26 april 2016, ECLI (verkort): 3155