Kamer stemt in met versnelde verhoging AOW
De Tweede Kamer is akkoord met de maatregel om de AOW-leeftijd versneld te verhogen. Als ook de Eerste Kamer met het wetsvoorstel instemt, ligt de AOW-leeftijd al in 2018 op 66 jaar en in 2021 op 67 jaar. Onder de huidige wetgeving zou de AOW-leeftijd pas in 2019 op 66 jaar uitkomen en in 2023 op 67 jaar.
De Tweede Kamer heeft op 26 maart 2015 ingestemd met het wetsvoorstel Versnelde verhoging AOW-leeftijd (pdf). In de tabel hieronder ziet u hoe de AOW-leeftijd in stappen wordt verhoogd en op wie de wijziging van toepassing is.
Verruiming overbruggingsregeling vroeggepensioneerden
De Tweede Kamer is ook akkoord met een verlenging en verruiming van de overbruggingsregeling. Deze regeling is bedoeld om het AOW-gat op te vangen dat door de versnelde verhoging van de AOW-leeftijd ontstaat. Veel toekomstige AOW’ers hebben zich immers niet of maar beperkt kunnen voorbereiden op de inkomensterugval door de gewijzigde regels. De overbruggingsregeling zou in 2019 eindigen, maar loopt nu waarschijnlijk door tot 2023. Daarnaast wordt de regeling ook opengesteld voor werknemers die tussen 1 januari 2013 en 1 juli 2015 met de VUT of vroegpensioen zijn gegaan. Oorspronkelijk gold de overbruggingsregeling alleen bij vervroegd pensioen vóór 2013.
Uitkering bij AOW-gat
De regeling biedt mensen die geen of te weinig (gezamenlijk) inkomen hebben in de periode tussen 65 jaar en de verhoogde AOW-leeftijd een uitkering op minimumniveau. Voor deze uitkering geldt een inkomensgrens tot 200% van het wettelijk minimumloon voor alleenstaanden. Dat is een bruto maandbedrag van € 3.003,60. Voor samenwonenden geldt een gezamenlijke inkomensgrens van 300% van het minimumloon (€ 4.505,40 bruto per maand).