Alsnog een slapend dienstverband beëindigen
Nu er veel discussie is over het slapend dienstverband, vragen werkgevers zich soms af hoe zij zo’n dienstverband alsnog kunnen beëindigen. Dit kan nog best lastig zijn aangezien de werknemer soms weer terug naar de bedrijfsarts moet.
Onlangs werd bekend dat de Hoge Raad zich gaat buigen over het in stand houden of beëindigen van een dienstverband na twee jaar ziekte. Nu werkgevers per 1 april 2020 een compensatie kunnen aanvragen voor de transitievergoeding die zij moeten betalen na twee jaar ziekte, is het de vraag of een slapend dienstverband slecht werkgeverschap oplevert. Werkgevers die een slapend dienstverband alsnog willen beëindigen hebben twee mogelijkheden:
- een ontslagaanvraag indienen bij UWV;
- de arbeidsovereenkomst beëindigen met wederzijds goedvinden door een vaststellingsovereenkomst met de werknemer te sluiten.
Werknemer moet weer naar de bedrijfsarts
Dient de werkgever een ontslagaanvraag in vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid bij UWV, dan moet hij kunnen aantonen dat er binnen 26 weken na de aanvraag geen herstel zal optreden. De bedrijfsarts moet dit onderschrijven in een verklaring. Dit betekent dat de werkgever een werknemer – die misschien al even uit beeld is – opnieuw naar de bedrijfsarts moet sturen. De bedrijfsarts kan bovendien oordelen dat de werknemer weer bij de organisatie aan de slag moet.
Vaststellingsovereenkomst mogelijk ook een optie
De werkgever kan ook proberen een vaststellingsovereenkomst met de werknemer te sluiten. Om in aanmerking te kunnen komen voor de compensatie van de transitievergoeding moet uit deze vaststellingsovereenkomst wel heel duidelijk naar voren komen dat het ontslag plaatsvindt na twee jaar ziekte en dat er binnen 26 weken geen herstel zal optreden. Daarnaast zal de werkgever in de vaststellingsovereenkomst een hoge vergoeding moeten afspreken. Dit is niet wettelijk verplicht, maar bij ontslag via UWV zal de werkgever sowieso een transitievergoeding moeten betalen die bij een slapend dienstverband behoorlijk opgelopen kan zijn. De kans is dus klein dat de werknemer een vaststellingsovereenkomst zal ondertekenen waarin niet minimaal een ontslagvergoeding ter hoogte van de transitievergoeding is afgesproken.