Vitaliteitsbudget voor mensen met een handicap
Het vitaliteitspakket, dat de loopbaankansen van ouderen, voormalig werklozen en uitkeringsgerechtigden moet verbeteren, wordt versoberd. Dit staat in het Wetsvoorstel mobiliteitsbonussen dat recent is aangeboden aan de Tweede Kamer. De versobering is het gevolg van de bezuinigingsmaatregelen die op stapel staan om het begrotingstekort van Nederland terug te werken tot onder de Europese norm van 3%.
In het bericht ‘Bezuinigen op aannemen van oudere werknemer’ kon u al lezen dat het budget voor het vitaliteitspakket flink wordt beperkt. Uit het Wetsvoorstel mobiliteitsbonussen blijkt verder ook dat het deel van het budget dat overblijft, is bedoeld voor werknemers met een grote afstand tot de arbeidsmarkt: arbeidsgehandicapten en uitkeringsgerechtigden. Om deze groepen meer kansen te bieden, worden de volgende maatregelen genomen:
- De premiekorting voor het in dienst nemen van een uitkeringsgerechtigde van ouder dan vijftig jaar wordt verhoogd van € 6.500 naar € 7.000 per jaar (gedurende maximaal drie jaar).
- De premiekorting voor het in dienst nemen van jonggehandicapte werknemers die met loondispensatie gaan werken, wordt verhoogd naar € 3.500 per jaar (gedurende maximaal drie jaar).
- De premiekorting voor het in dienst nemen van mensen met een arbeidsbeperking en die ten minste het minimumloon verdienen, wordt verhoogd van € 2.042 naar € 7.000 per jaar (gedurende maximaal drie jaar).
Premiekorting is voor uw bestuurder
Hoewel de premiekorting in de zak van de werkgever terechtkomt, vergroten deze maatregelen natuurlijk wel de kansen van bepaalde groepen op de arbeidsmarkt. En vanuit uw rol als OR of PVT heeft u er weer een aantal argumenten bij om uw bestuurder over de streep te trekken. De premiekorting die hij voor verschillende werknemers kan krijgen, scheelt hem tenslotte in de portemonnee. Ga hierover eens in gesprek met uw bestuurder. Daarmee geeft u meteen invulling aan uw speciale taak om arbeidsgehandicapten een plek te geven in uw organisatie (artikel 28 lid 3 van de Wet op de ondernemingsraden).