Staat moet vakantiedagen alsnog uitbetalen
De nieuwe vakantiewetgeving is te laat ingevoerd. Volgens Europese richtlijnen is de regel dat zieke werknemers evenveel vakantiedagen opbouwen als gezonde werknemers al sinds 2004 van kracht. De rechter stelde daarom een werknemer in het gelijk, die volgens de oude wetgeving alleen vakantiedagen opbouwde over het laatste half jaar van zijn ziekte. De werknemer stelde de Nederlandse Staat aansprakelijk voor uitbetaling van de gemiste vakantiedagen.
De werknemer raakte in 2007 arbeidsongeschikt. Op dat moment gold de oude vakantiewetgeving nog, waardoor de werknemer alleen vakantiedagen opbouwde over het laatste half jaar van zijn arbeidsongeschiktheid. In 2009 werd met toestemming van CWI de arbeidsovereenkomst beëindigd. De werknemer had in die twee jaar veertig wettelijke vakantiedagen opgebouwd, maar kreeg slechts 12,5 vakantiedagen uitbetaald. De werkgever volgde de wet, maar daarin was de Europese richtlijn nog niet verwerkt. In deze richtlijn – die sinds augustus 2004 van kracht is – staat namelijk dat elke werknemer jaarlijks recht heeft op minimaal twintig dagen vakantie (bij een voltijd dienstverband) met behoud van loon.
Vakantiedagen claimen bij Nederlandse Staat
De rechter oordeelde dat de Nederlandse Staat de vakantiewetgeving te laat had aangepast aan de Europese richtlijn. Nederland had deze richtlijn namelijk uiterlijk twee jaar nadat zij van kracht was, in 2006 dus, moeten verwerken in de wet. Naar aanleiding van deze uitspraak kunnen mogelijk ook andere werknemers die sinds 2006 na een periode van ziekteverzuim zijn ontslagen van de Nederlandse Staat eisen dat deze alsnog de resterende vakantiedagen uitbetaalt.
Nederland kon wetgeving niet eerder aanpassen
Minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is het er echter niet mee eens dat de Staat deze vakantiedagen alsnog zou moeten uitbetalen en gaat dan ook in hoger beroep. Volgens de minister zijn er sinds de invoering van de richtlijn veel interpretatieverschillen geweest. Pas in 2009 heeft het Europese Hof opheldering verschaft. Daarna kon Nederland pas aan de slag met de nieuwe vakantiewetgeving.
Kantonrechter Den Haag, 6 februari 2012, LJN: BV7318