Spelregels voor OR-scholing volgens de WOR
OR-leden hebben kennis en ervaring nodig om hun OR-taken goed uit te kunnen voeren en om echt meerwaarde te kunnen bieden aan de achterban en bestuurder. Met OR-scholing kunnen OR-leden hun kennis vergroten en actualiseren. De Wet op de ondernemingsraden biedt OR-leden de mogelijkheid om scholing te volgen.
Werkgevers zijn volgens artikel 18, lid 2 en 3 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) verplicht om OR-leden gedurende een minimum aantal dagen per jaar, onder werktijd en met behoud van loon, de gelegenheid te bieden OR-scholing te volgen die zij nodig hebben voor het vervullen van hun medezeggenschapstaken. OR-leden hebben ieder jaar recht op minimaal 5 scholingsdagen en leden van een OR-commissie op minimaal 3 dagen. Een OR-lid dat ook in een OR-commissie zit heeft dus recht op minimaal 8 dagen OR-scholing per jaar.
Opleidingsplan brengt behoefte en investering OR-scholing in kaart
De OR mag zelf bepalen welke scholing de individuele leden en de OR als groep gaan volgen. De OR-leden weten tenslotte zelf het beste welke aanvullende kennis en vaardigheden zij nodig hebben om hun taken goed te kunnen uitvoeren. Hierdoor kan ook het aantal scholingsdagen per OR- of commissielid verschillen. De OR doet er verstandig aan om de bestuurder vooraf te informeren over de scholing die de OR wil gaan volgen. Daarbij helpt het als de OR een concreet opleidingsplan opstelt. Zo brengt de OR in kaart aan welke trainingen en opleidingen de verschillende leden behoefte hebben, wanneer zij deze trainingen kunnen volgen en wat de kosten hiervan zijn. Dit maakt het voor de bestuurder ook overzichtelijk met welke investering in tijd en geld hij rekening moet houden (artikel 22 WOR).
SER geeft richtlijn voor kosten OR-scholing
De Sociaal-Economische Raad (SER) maakt ieder najaar de richtbedragen voor OR-scholing voor het komende jaar bekend. Deze richtbedragen geven een indicatie van wat redelijke kosten zijn voor kwalitatieve OR-scholing per dagdeel. Worden de OR en bestuurder het onderling niet eens over de scholingsbehoefte of de kosten die OR-scholing met zich meebrengt, dan kunnen ze zich wenden tot de Scholingskamer van de bedrijfscommissie of de zaak voorleggen aan de kantonrechter (artikel 36, lid 2 WOR).