Rol vertrouwenspersoon integriteit moet verbeterd
Het Huis voor Klokkenluiders heeft onderzoek gedaan naar de positie en het functioneren van de vertrouwenspersonen integriteit (VPI’s). Uit de enquête blijkt dat er verbetering nodig is. Het Huis voor Klokkenluiders doet hiervoor aanbevelingen aan de VPI’s zelf maar ook aan werkgevers en brancheorganisaties.
Uit onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders onder 159 vertrouwenspersonen die gespecialiseerd zijn in integriteitsproblemen blijkt dat meldregelingen voor misstanden vaak nog niet voldoen aan de wet Huis voor Klokkenluiders (wet HvK). Zonder goede meld- en integriteitsvoorzieningen lopen werkgevers het risico op klokkenluidersproblematiek. Zo ondervinden veel klokkenluiders nadelen van het melden van een misstand. Dat is schadelijk voor de organisatie, de werknemers en de klokkenluiders. Werkgevers moeten er dus zo snel mogelijk voor zorgen dat de integriteitsvoorzieningen en meldprocedures voldoen aan de wet HvK. Dat is noodzakelijk voor een veilige cultuur binnen de organisatie.
Conclusies en aanbevelingen van het Huis voor Klokkenluiders
Het Huis voor Klokkenluiders heeft op basis van het onderzoek een aantal conclusies en aanbevelingen gepresenteerd:
- De rol van VPI is vaak nog onduidelijk en onvoldoende ingebed in de interne meldstructuur
Meldregelingen voldoen vaak nog niet aan de wet Huis voor Klokkenluiders (wet HvK). Ook kan de rol van VPI vaak professioneler ingericht worden. Zo hebben VPI’s vaak ongewenste andere functies, is de functie van VPI onvoldoende geformaliseerd en voeren ze op jaarbasis relatief weinig gesprekken.
Aanbevelingen: VPI’s doen er goed aan om hun vertrouwensrol voor integriteit en klokkenluiden te combineren met de vertrouwensrol voor ongewenste omgangsvormen en seksuele intimidatie. De combinatie met een HR-, OR- of managementrol is echter af te raden. Daarnaast moeten zij er voor zowel de werknemers als de werkgever zijn. Ze kunnen werknemers vertrouwelijk advies geven en werkgevers op de hoogte stellen van trends en ontwikkelingen. Werkgevers moeten ervoor zorgen dat de organisatie beschikt over VPI’s (bij voorkeur zowel een interne als een externe). Ook moeten ze de vertrouwensfunctie formeel vastleggen, afspraken maken over onder meer de taakomschrijving, aanstellingsprocedure en rechtsbescherming en de ondernemingsraad om instemming vragen voor dit beleid (artikel 27, lid 1l van de Wet op de ondernemingsraden).
- VPI’s moeten meer (kunnen) doen om deskundigheid en kwaliteit te ontwikkelen en onderhouden
VPI’s hebben te weinig mogelijkheden om hun deskundigheid te ontwikkelen. Bovendien voeren ze vaak weinig gesprekken waardoor ze ook minder deskundigheid opbouwen.
Aanbevelingen: Werkgevers moeten VPI’s selecteren met voldoende kennis, vaardigheden en scholing. VPI’s moeten hun deskundigheid ontwikkelen en op peil houden. Het voeren van gesprekken is hierbij cruciaal. Daarnaast kunnen VPI’s opleidingen volgen, structureel intervisie zoeken en sparren met andere (externe) VPI’s.
- Werkgevers kunnen zich meer inspannen voor een veilige cultuur en bescherming van VPI’s
In een aanzienlijk deel van de organisaties heersen gevoelens van onveiligheid en durven werknemers misstanden niet te melden. VPI’s zijn ook bezorgd om hun eigen veiligheid en denken dat hun rol hun loopbaan schaadt.
Aanbevelingen: werkgevers moeten VPI’s voldoende bescherming bieden. Zowel formeel (door de bescherming bijvoorbeeld vast te leggen in een aanstellingsbrief of de interne meldprocedure) als informeel in de cultuur en dagelijkse omgang. Zo moeten werkgevers de rol van VPI’s respecteren en nooit vragen om de vertrouwelijkheid te doorbreken. Werkgevers moeten samen met de VPI’s de bekendheid en het vertrouwen in de VPI’s onder werknemers vergroten.