U bent hier

OR & Medezeggenschap
Oordeel werkgever wint van UWV en bedrijfsarts

Oordeel werkgever wint van UWV en bedrijfsarts

De oordelen van de bedrijfsarts en UWV zijn normaal gesproken doorslaggevend als het gaat om de re-integratie van een werknemer. In een recente rechtszaak hechtte de rechter echter meer waarde aan de onderbouwing van de werkgever en de door hem ingehuurde arbeidsdeskundige.

In de zaak vond een zieke werknemer dat hij tijdens zijn re-integratie onvoldoende mogelijkheden kreeg van zijn werkgever en daarom vroeg hij een deskundigenoordeel aan bij UWV. Ook UWV was van mening dat de werkgever onvoldoende inspanningen had verricht voor de re-integratie. De bedrijfsarts leek het hiermee eens te zijn. Een door de werkgever ingezette arbeidsdeskundige achtte de werknemer echter niet in staat om zijn functie uit te voeren en zag ook geen andere passende mogelijkheden binnen de organisatie. De arbeidskundige adviseerde dan ook een re-integratie tweede spoor.

Het risico op fouten in eigen functie was te hoog

Op basis van het deskundigenoordeel en uitblijvende initiatieven van de werkgever, besloot UWV in een later stadium van de re-integratie een loonsanctie op te leggen aan de werkgever. De zieke werknemer vorderde vervolgens via een kort geding een wedertewerkstelling, maar de kantonrechter volgde het oordeel van de werkgever en wees de vordering af. Volgens de kantonrechter was het onverantwoord om in de oorspronkelijke functie te re-integreren. Hoewel het om aangepaste werkzaamheden ging, was het risico op grote fouten te hoog.

Rechter volgde de onderbouwing van werkgever en arbeidsdeskundige

De werknemer ging in hoger beroep, maar ook het hof van Den Bosch oordeelde dat re-integratie in het eerste spoor niet mogelijk was. De werkgever werd daardoor in het gelijk gesteld. Opvallend, want UWV en de bedrijfsarts hadden tenslotte gezamenlijk een andere mening. De onderbouwing van de werkgever en de arbeidsdeskundige bleek uiteindelijk doorslaggevend voor de uitspraak. De loonsanctie en het deskundigenoordeel veranderden daar niets aan.
Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, 14 oktober 2014, ECLI (verkort): 4240