Ontslag door aanspreken werkgever op camera’s
Bij het plaatsen van (verborgen) camera’s moet een werkgever de regels volgen en rekening houden met de privacy van de werknemers. Ook moet hij de OR bij de beslissing betrekken. In een rechtszaak ontdekten een paar werknemers een verborgen camera en besloten om hun werkgever hierop aan te spreken. Dat kwam ze duur te staan, omdat de werkgever ze daarop wilde ontslaan.
Voor het ophangen van camera’s in de organisatie moet de werkgever een goede reden hebben. Ook moeten de werknemers op de hoogte zijn van het cameratoezicht. Verborgen camera’s zijn daarom een laatste redmiddel. Toch besloot een werkgever in een recente rechtszaak om verborgen camera’s te plaatsen, omdat er wel eens geld en spullen verdwenen. Toen een paar werknemers de camera’s ontdekten, hield de organisatie een informatiebijeenkomst over het gebruik van de camera’s.
Privacyregels geschonden
De werknemers waren na de bijeenkomst niet overtuigd en stuurden een brief met 17 handtekeningen waarin stond dat de privacyregels (tool) werden geschonden en of de camera’s konden worden verwijderd. Als er een goede reden was voor de camera’s, hoorden ze die graag. Vervolgens kwam de directie erachter bij wie het initiatief voor de brief lag. Een paar maanden later werden de drie betreffende werknemers op non-actief gesteld.
OR betrekken bij inzet camera’s
De werkgever stapte naar de kantonrechter om de arbeidsovereenkomsten te laten ontbinden wegens een verstoorde arbeidsrelatie. Hierbij was de brief een reden evenals een onderzoek naar het slecht functioneren van de drie. De rechter oordeelde dat de werkgever ernstig verwijtbaar had gehandeld naar aanleiding van de brief. De ondervraging van de werknemers hierbij leek op intimidatie en non-actiefstelling was een te zware straf.
Billijke vergoeding van € 48.000
Bij het plaatsen van de camera’s had de werkgever zich niet gehouden aan de voorwaarden uit de Wet bescherming persoonsgegevens en de Wet op de ondernemingsraden (WOR). Zo was de OR niet ingelicht, omdat die er niet was. De organisatie had onvoldoende zijn best gedaan om aan de WOR te voldoen en had de inzet van camera’s anders in ieder geval in een bijeenkomst met de werknemers de meningen moeten peilen.
De rechter ontbond de contracten, maar kende twee werknemers een billijke vergoeding toe van € 15.000 ieder (naast de transitievergoeding). De derde werknemer kreeg een vergoeding van € 48.000 na twintig jaar dienstverband.
Rechtbank Noord-Nederland, 24 februari 2016, ECLI (verkort): 713, 715