U bent hier

OR & Medezeggenschap
Leid het overlegrecht in goede banen

Leid het overlegrecht in goede banen

Het overlegrecht biedt de OR de mogelijkheid om ieder gewenst onderwerp met de bestuurder te bespreken. Bovendien is het overleg met de bestuurder de aangewezen gelegenheid om afspraken te maken over de manier en de momenten waarop de bestuurder de OR betrekt bij advies- of instemmingsplichtige besluiten.

Volgens artikel 24, lid 1 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) moet er minstens tweemaal per jaar een overlegvergadering tussen de bestuurder en de OR plaatsvinden. Tijdens deze vergadering wordt de algemene gang van zaken binnen de organisatie besproken. Het is bovendien een gelegenheid voor de bestuurder om voorgenomen besluiten aan te kondigen waarbij het adviesrecht of instemmingsrecht van toepassing is. Voor het gangbare overleg (OV) geldt geen minimum aantal, maar is 6x per jaar in de praktijk wel gewenst (en gangbaar). De OR heeft met het overlegrecht dus een sterke troef in handen

Spelregels volgens de WOR voor een goede overlegvergadering

Er zijn een aantal regels opgesteld om het verloop van een overlegvergadering (verdiepingsartikel) in goede banen te leiden. Deze zijn te vinden in artikel 23, 23a, 23b en 23c WOR. Een aantal voorbeelden van deze regels zijn:

  • Als de bestuurder of de OR een verzoek voor een overlegvergadering indient, moet dit overleg binnen twee weken plaatsvinden.
  • Niet alleen de OR-voorzitter, maar alle OR-leden mogen tijdens de vergadering het woord voeren.
  • De bestuurder en de OR mogen beide agendapunten indienen. Ze stellen samen in overleg de uiteindelijke agenda voor de overlegvergadering vast.
  • Als de bestuurder is verhinderd, mag hij zich laten vervangen door een medebestuurder. Als die er niet is, mag een toezichthouder de rol op zich nemen. De werkgever mag tot slot een andere werknemer hiertoe de bevoegdheid geven.

Regels overlegvergadering OR zijn pure noodzaak 

Voor de relatie tussen OR en bestuurder zijn de wettelijke bepalingen over de onderlinge omgang geen luxe maar pure noodzaak. Ook al zijn de OR-leden tijdens de overlegvergadering gelijkwaardig aan de bestuurder, de hiërarchische verhoudingen blijven toch vaak een rol spelen. Meestal is het zowel voor bestuurder als voor de OR-leden lastig om hun rol buiten het kader van het OR-werk naast zich neer te leggen tijdens het overleg. Daardoor treedt de bestuurder vaak toch op als leidinggevende of directeur en de OR-leden als ‘ondergeschikten’.