De basis(rechten) van de medezeggenschap
Zeker voor een startende OR of een gloednieuw OR-lid, kan het even duren voordat de draai gevonden is. Het is daarom goed om de basis van de medezeggenschap voor ogen te houden. Zo bestaat het OR-werk hoofdzakelijk uit drie principes: (mee)weten, (mee)praten en (mee)beslissen.
Het klinkt logisch, maar veel OR-leden vergeten soms dat ze pas écht kunnen meebeslissen als ze ook kunnen meepraten. Met de directie, met de achterban en met externen. Maar om goed mee te kunnen praten, moeten OR-leden inhoudelijk op de hoogte zijn: meeweten. Deze drie basisprincipes van de medezeggenschap zijn gebaseerd op de vijf belangrijkste bevoegdheden van de OR, namelijk het informatie-, overleg-, initiatief-, advies- en instemmingsrecht.
Informatierecht is de basis voor het overleg- en initiatiefrecht
Het informatierecht geeft de OR toegang tot de kennis om mee te praten (artikel 31 WOR). Op basis van de informatie die de OR vergaart via het informatierecht, kan er aanleiding zijn om ook het gesprek aan te gaan op basis van het overlegrecht (artikel 23 en artikel 24 WOR) en het initiatiefrecht (artikel 23 WOR). Bij belangrijke besluiten praat de OR niet alleen mee, maar beslist de raad ook mee op basis van het adviesrecht (artikel 25 WOR) en het instemmingsrecht (artikel 27 WOR). Hieronder een afbeelding met een schematische weergave van de OR-rol en de rechten die hieraan zijn gekoppeld.