Extra instemmingsrecht is uw recht
Als uw ondernemingsraad door uw bestuurder wordt beloofd dat u instemming mag hebben, dan heeft u er onvoorwaardelijk recht op. U mag u dan beroepen op het verleend buitenwettelijk instemmingsrecht in de zin van artikel 32 WOR. Dat kan over van alles gaan, zoals bedrijfskleding. De OR van de NS heeft daarover flinke ruzie gehad, maar heeft de zaak gewonnen bij de rechter.
Uit het oordeel van de Utrechtse kantonrechter bleek dat de NS werd verboden nieuwe bedrijfskleding in te voeren zonder de ondernemingsraad te raadplegen. Maar de raad had instemmingsrecht. De NS kwam dat echter niet goed uit, dus de bestuurder wilde hier op terugkomen.
Instemmingsrecht onwelgevallig
Dat mag dus niet zomaar. Er moet – net als bij de OR van de NS – wel zijn voldaan aan de vereiste dat de extra bevoegdheid bij schriftelijke overeenkomst is toegekend. De eisen van goed ondernemerschap staan niet toe dat de bestuurder hierop terugkomt, als het OR-standpunt hem onwelgevallig is.
Veel ondernemingsraden krijgen vragen over kleding, haardracht en versierselen op het werk. Kern daarvan is hoever uw bestuurder kan gaan met voorschriften voor het uiterlijk van zijn werknemers op het werk.
Vooral jongeren willen weten of de baas zich mag bemoeien met het - zichtbaar - dragen van piercings, tatoeages, opvallend haar en andere vormen van uiterlijke verschijning op het werk. Vaak gaan bestuurders zich te buiten aan willekeur en discriminatie en een ongeoorloofde inbreuk maken op het recht van de werknemer zich naar eigen smaak te kleden, te tooien en te kappen.
Werkkleding en haardracht
Voorschriften van de werkgever over kleding, haardracht en versierselen gaan over de arbeidsomstandigheden van werknemers. Ze gaan ook over het aanstellingsbeleid. De OR heeft daarom instemmingsrecht op grond van artikel 27 lid 1 onder d respectievelijk e van de WOR.