Per 2020 meer vrije ruimte in de werkkostenregeling
Het ziet ernaar uit dat de werkkostenregeling per 2020 een tweeschijvenstelsel kent. Vooral voor kleinere werkgevers levert dit een serieuze verruiming op. Daarnaast kunnen werkgevers een verklaring omtrent gedrag waarschijnlijk onbelast voor hun rekening gaan nemen.
Vorig jaar augustus reserveerde het kabinet € 100 miljoen om de lasten op arbeid voor het midden- en kleinbedrijf (mkb) te verlagen. De invulling van dat extra budget is nu bekend: werkgevers kunnen vanaf 2020 vergoedingen en verstrekkingen ter waarde van maximaal € 2.000 extra in de vrije ruimte van de werkkostenregeling (WKR) onderbrengen zonder dat ze daar 80% eindheffing over hoeven te betalen.
Naar aanleiding van evaluatie WKR
Deze maatregel sluit aan bij de uitkomsten van de evaluatie van de werkkostenregeling waarvan begin 2018 de resultaten werden gepresenteerd. Toen beloofde staatssecretaris Snel van Financiën dat er overleg zou komen met het bedrijfsleven. Uit dat overleg is inmiddels gebleken wat voor werkgevers in het mkb de grootste knelpunten zijn. Twee daarvan worden met de voorgestelde maatregelen aangepakt.
VOG per 2020 gericht vrijgesteld
Allereerst blijft de vrije ruimte (tools) 1,2% van de fiscale loonsom van het betreffende kalenderjaar bedragen, maar alleen voor het deel van de loonsom boven de € 400.000. Voor de eerste € 400.000 wordt de vrije ruimte verhoogd naar 1,7% van de loonsom. Vooral het mkb plukt hier de vruchten van.
De tweede maatregel houdt in dat werkgevers de kosten voor een verklaring omtrent gedrag (VOG) onbelast aan werknemers kunnen vergoeden zonder dat dit van de vrije ruimte snoept. Voor de VOG wordt per 2020 een extra gerichte vrijstelling in het leven geroepen. Zo’n verklaring is vaak wettelijk verplicht en leidt niet tot een voordeel voor de werknemer. Daarom vinden veel werkgevers het niet logisch dat de kosten van de vrije ruimte snoepen om de VOG onbelast aan de werknemer te kunnen vergoeden.
Wijzigingen vóór 2020 in salarissoftware
Momenteel wordt de uitvoerbaarheid van deze twee voorstellen onderzocht. Ook salarissoftwareleveranciers moeten aangeven of ze deze wijzigingen vóór 2020 kunnen verwerken. Het streven is om het wetsvoorstel op Prinsjesdag bij de Tweede Kamer in te dienen.