U bent hier

Onderneming & Salaris
Werkgever moet voor ontslag meer dan € 760.000 betalen

Werkgever moet voor ontslag meer dan € 760.000 betalen

Een werkgever die ernstig verwijtbaar is bij ontslag van één van zijn werknemers, loopt het risico een fikse billijke vergoeding te moeten betalen. In een recente zaak bedroeg deze vergoeding € 628.000.

Als een werkgever voor ontslag ernstig verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten, kan een rechter hem verplichten om naast de transitievergoeding een billijke vergoeding te betalen. Voor die billijke vergoeding bestaat geen wettelijke berekening. Maar in 2017 deed de Hoge Raad wel een belangrijke uitspraak over de manier waarop rechters de hoogte van de billijke vergoeding kunnen bepalen. Op basis daarvan maakte de kantonrechter in Haarlem onlangs een concrete berekening. En de uitkomst was niet mis: een billijke vergoeding van € 628.000.

Verstoring arbeidsverhouding is schuld van werkgever

De rechter moest oordelen over een ontbindingsverzoek wegens een verstoorde arbeidsverhouding. Daar was een hele geschiedenis aan voorafgegaan. De betrokken werknemer was al sinds 1983 in dienst en werkte als senior projectmanager ICT, voor € 6.637,50 per maand. In 2017 kreeg hij opeens te horen dat zijn functie zou vervallen. UWV accepteerde het ontslagverzoek echter niet. De werkgever probeerde het daarna bij de kantonrechter. Hoewel de werknemer in eerste instantie niet wilde vertrekken bij de organisatie, besloot hij eenmaal voor het gerecht net als de werkgever te willen ontbinden op grond van een verstoorde arbeidsverhouding. De kantonrechter ging hiermee akkoord, maar stelde wel dat alléén de werkgever verantwoordelijk was voor de verstoring.

Inkomens- en pensioenschade tot pensioen meegerekend

De werkgever had ernstig verwijtbaar gehandeld en nagelaten, door de werknemer zomaar op een zijspoor te zetten, geen enkele begeleiding te bieden én ‘uiterst onzorgvuldig’ te handelen tijdens de ontslagprocedure. De billijke vergoeding werd berekend op basis van de richtlijnen van de Hoge Raad. Zo telden alle omstandigheden mee. De werknemer had 35 jaar lang goed gefunctioneerd en de kans was klein dat hij voor zijn pensioen nog een gelijkwaardige baan zou vinden. De rechter rekende daarom de verwachte inkomens- en pensioenschade mee en kwam uit op € 628.000. Daarnaast moest de werkgever een transitievergoeding (€ 86.022) en uitbetaling van vakantiedagen (€ 46.534,50) ophoesten. Alles tezamen ging het dus om een bedrag van meer dan € 760.000!
Rechtbank Noord-Holland, 24 april 2018, ECLI (verkort): 3077