Verschil tussen OVO en aannemer verduidelijkt
De Tweede Kamer vroeg tijdens een vergadering om meer duidelijkheid over het verschil tussen een overeenkomst van opdracht (OVO) en een overeenkomst van aanneming. Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaf hier onlangs in een brief gehoor aan.
Het voorstel tot wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, dat ervoor moet zorgen dat het minimumloon ook geldt voor de overeenkomst van opdracht (OVO), ligt nog voor behandeling bij de Eerste Kamer. Zie ook het bericht ‘Minimumloon bij overeenkomst van opdracht’. De stemming, die eigenlijk op dinsdag 4 maart zou plaatsvinden, is inmiddels twee weken uitgesteld. In een brief (pdf) die minister Asscher onlangs naar de Tweede Kamer stuurde, geeft hij meer uitleg over het verschil tussen een ovo en een overeenkomst van aanneming.
Aannemer levert altijd werk van stoffelijke aard
Een overeenkomst van aanneming is een overeenkomst waarbij één partij – de aannemer – afspreekt met een andere partij – de opdrachtgever – dat hij werk van stoffelijke aard gaat verrichten. Het eindresultaat is de oplevering van iets tastbaars en de opdrachtgever betaalt hiervoor een prijs in geld. Bij zo’n overeenkomst wordt er dus geen arbeidsovereenkomst gesloten.
De opdrachtgever is uiteindelijk alleen geïnteresseerd in de oplevering van het stoffelijk werk. Hoe de aannemer de klus klaart, mag hij zelf bepalen. Hij kan hiervoor ook anderen inschakelen. Krijgt de aannemer het werk niet op tijd af, dan is dat zijn verantwoordelijkheid en draagt hij ook het risico.
Opdrachtnemer voert soms werk uit voor een aannemer
De overeenkomst van opdracht is eigenlijk een restcategorie. De opdrachtnemer is iemand die werkzaamheden uitvoert die niet van stoffelijke aard zijn, maar ook niet vallen onder het bewaren van zaken, het uitgeven van werken of het (laten) vervoeren van personen of zaken. Zijn alle andere vormen van overeenkomsten – zoals de arbeidsovereenkomst, overeenkomst van aanneming en vervoersovereenkomst – niet van toepassing, dan geldt de OVO.
Deze vorm komt regelmatig voor in de bouw. Een aannemer sluit een aannemingsovereenkomst met een opdrachtgever om werk van stoffelijke aard op een bepaalde datum tegen een bepaald bedrag op te leveren. De mensen die de aannemer hiervoor inschakelt, kunnen op basis van een arbeidsovereenkomst voor hem werken, maar ook op basis van een OVO worden ingezet. Deze opdrachtnemers voeren dan werkzaamheden uit voor de aannemer (hier dus de opdrachtgever), maar zijn niet verantwoordelijk voor de complete oplevering van het stoffelijk werk.