Verdere invulling van de gebruikelijkheidstoets
In de reactie die staatssecretaris Wiebes van Financiën heeft gegeven op de vragen van de Tweede Kamer over de werkkostenregeling (WKR), gaat hij ook in op de invulling van de gebruikelijkheidstoets.
U heeft de afgelopen weken al veel kunnen lezen over de nota naar aanleiding van verslag Belastingplan 2015 (pdf) die Wiebes naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Eén van de zaken die hij daarin toelicht, is de gebruikelijkheidstoets. De leden van de fractie van de SP willen namelijk weten hoe werkgevers moeten aantonen dat een bepaalde vergoeding of verstrekking gebruikelijk is.
Tariefarbitrage is in strijd met gebruikelijkheidstoets
Het uitgangspunt van de WKR is dat het fiscaal gezien geen verschil maakt welke vergoedingen en verstrekkingen uw onderneming in de vrije ruimte stopt. Het maakt dus in principe niet uit of u werknemers met kerst een kerstpakket geeft, een waardebon of gewoon een bedrag in contanten. Pas als er zo’n groot bedrag in de vrije ruimte is ondergebracht dat er bij de inspecteur alarmbellen gaan rinkelen, zal hij aangeven dat hij de omvang van de vergoedingen en verstrekkingen ongebruikelijk acht.
Loonbestanddelen die u in de vrije ruimte onderbrengt, mogen niet ongebruikelijk zijn. Als u de complete vrije ruimte die aan het eind van het jaar over is, gebruikt voor vergoedingen en verstrekkingen aan één werknemer, zal dat bijvoorbeeld als ongebruikelijk worden gezien. Ook is het volgens Wiebes niet gebruikelijk om vakantiebijslag of een bonus in de vrije ruimte onder te brengen. Er is dan sprake van zogenoemde tariefarbitrage. Dat houdt in dat de belasting wordt omzeild doordat de 80% eindheffing die de werkgever onder de WKR moet betalen bij overschrijding van de vrije ruimte, lager ligt dan het gebruteerde tabeltarief van de eindheffing dat voor werknemers van toepassing is. Dit tarief kan oplopen tot 108,3%.
Gebruikelijkheidstoets wordt zo nodig aangescherpt
De gebruikelijkheidstoets moet tegengaan dat buitensporige vergoedingen en verstrekkingen in de vrije ruimte terechtkomen. Omdat de WKR een relatief nieuwe regeling is, is er nog geen rechtspraak die paal en perk stelt aan bepaalde situaties. Als het nodig blijkt te zijn, zal de gebruikelijkheidstoets worden aangescherpt. Zo wordt er nu gewerkt aan regels die moeten voorkomen dat werkgevers de Wet normering topinkomens omzeilen door gebruik te maken van de WKR.