VCR toepassen bij uniformering loonbegrip
Uw onderneming moet bij het berekenen van de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet en de verschuldigde premies werknemersverzekeringen voortschrijdend cumulatief rekenen hanteren. De wijze van heffen verandert met de komst van de Wet uniformering loonbegrip.
Voortschrijdend cumulatief rekenen (VCR) is gebaseerd op de gedachte dat u gedurende het kalenderjaar steeds het juiste bedrag aan bijdrage Zorgverzekeringswet en premies werknemersverzekeringen afdraagt. Bij iedere nieuwe loonbetaling kijkt u terug naar alle eerdere verloningen van dat jaar.
Nu één gezamenlijk maximumbijdrageloon
Voor de Zorgverzekeringswet bestaan verschillende tarieven, zoals u al kon lezen in het bericht ‘In 2013 twee regelingen voor Zorgverzekeringswet’. In de normale situatie geldt het hoge tarief dat in 2012 7,1% bedraagt. Als er geen sprake is van een verplichte vergoeding – bijvoorbeeld bij lijfrentes en pensioenen – geldt het lage tarief van (in 2012) 5,0%.
Op dit moment is het zo dat u de inkomensafhankelijke bijdrage ZVW berekent over het totaal door u betaalde loon, met een gezamenlijk maximum van € 50.064 per jaar. Dat maximumbijdrageloon geldt dus voor het salaris plus het inkomen waarvoor het lage tarief geldt.
Straks twee aparte berekeningen voor heffing ZVW
Vanaf 2013 zijn er twee aparte regelingen voor de bijdrage ZVW: een werkgeversheffing en een werknemersbijdrage. Dit betekent dat u – als u bijvoorbeeld tegelijk loon en een VUT-uitkering betaalt – twee afzonderlijke berekeningen moet maken. Er vindt afzonderlijke heffing plaats over het salaris waarvoor de werkgeversheffing geldt en over de lijfrente of het pensioen waarvoor het lage tarief geldt. Voor beide heffingen moet u apart het maximumbijdrageloon hanteren.