Tweede Kamer geeft goedkeuring aan WTL
De Tweede Kamer heeft ingestemd met de Wet tegemoetkomingen loondomein. In deze wet worden het lage-inkomensvoordeel (LIV) en loonkostenvoordeel (LKV) geïntroduceerd. Beide tegemoetkomingen vereisen een andere werkwijze van werkgevers.
De nieuwe Wet tegemoetkomingen loondomein (WTL) is goedgekeurd door de Tweede Kamer. Als ook de Eerste Kamer met de WTL (tools) instemt, heeft dat gevolgen voor werkgevers vanaf 1 januari 2017. Per die datum wordt namelijk het lage-inkomensvoordeel (tool) ingevoerd. Per 1 januari 2018 volgt vervolgens het loonkostenvoordeel (tool). Door deze gefaseerde invoering kunnen werkgevers in specifieke gevallen in 2017 van drie voordelen tegelijk profiteren.
Werkwijze verschilt per tegemoetkoming
Hoewel het LIV en het LKV allebei tegemoetkomingen per werknemer per uur (tool) zijn, is de werkwijze voor werkgevers wel anders. Voor het LIV hoeft de werkgever namelijk niets te doen. De Belastingdienst bepaalt aan de hand van het aantal uren dat een werknemer gewerkt heeft en zijn totale loon of hij in de doelgroep valt. Dat is het geval als de werknemer gemiddeld genomen 100% tot en met 120% van het wettelijk minimumloon verdiend heeft.
LKV moet wel aangevraagd worden
In tegenstelling tot het LIV moeten werkgevers het loonkostenvoordeel in de toekomst wel aanvragen bij de Belastingdienst. Dat moet vanaf 2018 vóór 1 mei gebeuren in een correctiebericht bij de loonaangifte. De Belastingdienst vat zo’n correctiebericht op als een verzoek om LKV in de loonaangifte. Om LKV voor een werknemer te kunnen ontvangen, heeft een werkgever overigens wel een doelgroepverklaring nodig. Die kan de werknemer aanvragen bij UWV of de gemeente.