Sociaal akkoord bereikt: alles op een rij
Op donderdag 11 april sloten het kabinet en de sociale partners een sociaal akkoord. Hierin werd afgesproken dat een aantal belangrijke plannen uit het regeerakkoord, zoals de hervorming van het ontslagrecht en de verkorting van de WW-uitkering, op de lange baan worden geschoven. Daarnaast ziet het ernaar uit dat het quotum voor het in dienst nemen van arbeidsgehandicapten uiteindelijk toch niet doorgaat.
In het sociaal akkoord (pdf) maakten de vakbonden, werkgeversorganisaties en het kabinet afspraken over de maatregelen die eerder waren afgesproken in het regeerakkoord. Over deze maatregelen heeft u al kunnen lezen in het bericht ‘VVD en PvdA bereiken regeerakkoord’. Met het sociaal akkoord zijn de bezuinigingen van € 4,3 miljard voorlopig van tafel. Premier Rutte wil in het najaar bekijken of er toch nog extra maatregelen nodig zijn om het begrotingstekort terug te dringen.
Belangrijkste maatregelen sociaal akkoord
Hieronder vindt u de belangrijkste maatregelen die in het sociaal akkoord zijn afgesproken:
- De hervorming van het ontslagrecht gaat in per 1 januari 2016. Eerder was afgesproken dat deze maatregelen al op 1 juli 2014 ingevoerd zouden worden. De preventieve toets voor ontslag blijft gehandhaafd. Ook blijven twee routes voor ontslag bestaan, waarbij de reden van het ontslag straks de route bepaalt. Werkgevers kunnen terecht bij UWV voor ontslag wegens bedrijfseconomische redenen en langdurige ziekte. Bij ontslag vanwege verstoorde arbeidsverhoudingen kan de kantonrechter worden ingeschakeld.
- Is een werknemer langer dan twee jaar in dienst, dan heeft hij bij ontslag recht op een transitievergoeding van maximaal € 75.000 of een jaarsalaris als dit hoger is. De hoogte van de transitievergoeding bedraagt voor de eerste tien gewerkte jaren een derde van het maandsalaris per gewerkt jaar. Na tien gewerkte jaren is dit een half maandsalaris per gewerkt jaar. Voor 50-plussers geldt tot 2020 een overgangsregeling.
- De maximale duur van de WW-uitkering blijft drie jaar. De overheid blijft de eerste twee jaar van de WW-uitkering financieren. Over de financiering van het derde jaar kunnen de sociale partners afspraken maken in de cao. Deze wijzigingen gaan in per 1 januari 2016.
- Het quotum voor het in dienst nemen van arbeidsgehandicapten gaat voorlopig niet door. Werkgevers moeten er zelf voor zorgen dat zij 100.000 arbeidsgehandicapten aan het werk helpen. Als dit minimum niet wordt gehaald, kan het zijn dat het quotum alsnog wordt ingevoerd.
- De positie van flexwerkers moet beter worden beschermd. Werknemers kunnen straks maximaal drie tijdelijke contracten krijgen in maximaal twee jaar. In tijdelijke contracten van zes maanden of korter kunnen werkgevers geen proeftijd meer afspreken. Daarnaast komen de nulurencontracten in de zorg te vervallen.
- Het maximale opbouwpercentage voor het pensioen wordt met 0,4% verlaagd. Werknemers met een jaarinkomen hoger dan € 100.000 kunnen per 1 januari 2015 niet langer fiscaal vriendelijk voor hun pensioen sparen. De inkomenstoets voor de overbruggingsregeling AOW wordt verruimd van maximaal 150% naar 200% van het minimumloon.