Privégebruik controleren met camerabeelden mag
De Belastingdienst mag voor het controleren van de naleving van een 'Verklaring geen privégebruik auto' camerabeelden van de politie gebruiken. Dat heeft Gerechtshof Den Bosch kortgeleden bepaald.
Een werknemer kan alleen een ‘Verklaring geen privégebruik auto’ krijgen van de Belastingdienst als hij met zijn auto van de zaak niet meer dan 500 privékilometers per jaar rijdt. Het is aan de fiscus om dat privégebruik te controleren, bijvoorbeeld aan de hand van een door de werknemer opgestelde rittenadministratie.
Werknemer moet privégebruik aantonen
Onlangs bepaalde het gerechtshof dat de Belastingdienst de rittenadministratie als check naast camerabeelden van het Korps landelijke politiediensten (KLPD) mag leggen. In deze zaak draaide het om een werknemer met een auto van de zaak die een ‘Verklaring geen privégebruik auto’ van de Belastingdienst had gekregen. De werkgever hoefde dus geen rekening te houden met een bijtelling wegens privégebruik.
Toen de inspecteur de werknemer verzocht om het privégebruik aan te tonen, leverde de werknemer als bewijs zijn zakagenda in. De fiscus vergeleek het gebruik van de auto volgens de agenda met de camerabeelden van de KLPD. Daaruit bleek dat de rittenadministratie op bepaalde punten afweek van de camerabeelden. Dit was voor de inspecteur reden om een naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen aan de werknemer op te leggen.
Gebruik foto’s is inbreuk op de privacy
De werknemer vond dat niet terecht en stelde dat het gebruik van deze foto’s inbreuk maakte op zijn privacy. Het gerechtshof vond dat het ging om een inmenging in het privéleven, maar wel om een geoorloofde inbreuk op de privacy. Controle van het privégebruik was volgens het gerechtshof gerechtvaardigd en de Belastingdienst probeerde dat systeem zo efficiënt mogelijk in te richten. Een andere methode zou net zo goed een inbreuk op de privacy betekenen. Daarnaast was de gebruikte methode gebonden aan strikte regels en waren de gegevens niet beschikbaar voor derden. De naheffingsaanslagen bleven dus in stand.
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 27 maart 2015, ECLI (verkort): 1087