Plan voor wijziging regels transitievergoeding
Het kabinet wil de regels voor de transitievergoeding bij ontslag om langdurige ziekte of ontslag om bedrijfseconomische redenen wijzigen. Dit meldt minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een brief aan de Tweede Kamer.
De Kamerbrief gaat in op het pakket aan maatregelen waarmee het kabinet knelpunten op de arbeidsmarkt wil oplossen. Minister Asscher geeft aan twee wijzigingen te willen doorvoeren in de regels voor de transitievergoeding, omdat is gebleken dat werkgevers door de Wet werk en zekerheid (tools) soms met onredelijke financiële plichten te maken hebben.
Cao-voorziening niet verplicht gelijk aan transitievergoeding
De eerste wijziging gaat over de regel dat de werknemer geen recht heeft op de transitievergoeding als in de cao voor een gelijkwaardige voorziening is gezorgd. Kortweg blijkt in de praktijk dat door collectieve cao-voorzieningen voor ontslag om bedrijfseconomische redenen het ondoenlijk kan zijn om in de cao een individuele gelijkwaardige voorziening te regelen.
De wijziging zorgt er daarom voor dat het recht op de transitievergoeding ook verdwijnt als een individuele voorziening voor ontslag om bedrijfseconomische redenen niet gelijkwaardig is. Cao-partijen mogen dan zelf bepalen wat de omvang van de voorziening is, zolang deze maar gericht is op het vinden van nieuw werk. Ook kunnen zij besluiten de kosten van de voorzieningen niet meer bij individuele werkgevers (uit het mkb) te leggen. De wijziging moet per 1 januari 2018 ingaan.
Compensatie voor transitievergoeding bij langdurige ziekte
De tweede wijziging heeft betrekking op de transitievergoeding bij ontslag vanwege langdurige ziekte. Omdat werkgevers in zo’n geval al met hoge kosten te maken hebben, vindt het kabinet het rechtvaardig als deze werkgevers een compensatie krijgen voor de transitievergoeding die ze bij zo’n ontslag moeten betalen. Die compensatie wordt betaald vanuit het Algemeen werkloosheidsfonds. Hier staat wel een premieverhoging tegenover. De maatregel moet een einde maken aan slapende dienstverbanden. Hoewel ook voor deze wijziging 1 januari 2018 als beoogde ingangsdatum geldt, gaat die mogelijk met terugwerkende kracht in.