Mondeling bewijs kan ook overtuigen
Het bewijs dat een werknemer in zijn auto van de zaak niet meer dan vijfhonderd kilometer privé heeft gereden hoeft niet per se schriftelijk te zijn. Ook een overtuigende mondelinge verklaring kan gelden als bewijs. Naast een rittenregistratie of ander schriftelijk bewijs heeft een werknemer dus meer mogelijkheden.
De belastinginspecteur kan een rittenregistratie die onvolledig is weigeren als bewijs dat een werknemer nauwelijks privé heeft gereden in zijn auto van de zaak. Dat heeft u ook gisteren kunnen lezen in het bericht ‘Fouten maken rittenregistratie waardeloos’. Maar in sommige gevallen is er een uitweg. Dat blijkt ook uit de volgende zaak waar de Hoge Raad zich onlangs over boog. De zaak draaide om een werknemer van een autoverhuurbedrijf. Voor zijn auto van de zaak hield hij een rittenregistratie bij. Maar onder werktijd gebruikten andere werknemers de auto om gehuurde wagens naar klanten in het hele land te brengen of juist op te halen. Van deze pendelritten stond in de rittenregistratie alleen het aantal gereden kilometers vermeld.
Bewijs hoeft niet schriftelijk
De inspecteur vond dat de man met zijn rittenregistratie niet kon bewijzen dat de pendelritten niet eigenlijk gewoon privéritten waren. De rechtbank was het daar niet mee eens: het verhaal van de man over de pendelritten was geloofwaardig. Maar in hoger beroep oordeelde het gerechtshof in Den Haag toch dat de werknemer schriftelijk bewijs had moeten overleggen. In cassatie heeft de Hoge Raad (opnieuw) bepaald dat ook niet-schriftelijk bewijs acceptabel kan zijn, omdat in dit geval de vrije bewijsleer geldt. De zaak is nu terugverwezen naar het gerechtshof in Amsterdam.
Hoge Raad, 22 oktober 2010, LJN: BO1395