Minimumloon opdrachtnemers straks voor iedereen
De Eerste Kamer stemt op dinsdag 28 maart over het wetsvoorstel dat het minimumloon voor mensen met een overeenkomst van opdracht moet invoeren. Het is de vijfde keer dat het voorstel aandacht krijgt van de Eerste Kamer. Er wordt ook een motie besproken die het wetsvoorstel uitbreidt naar iedereen die op basis van een overeenkomst werkt.
Het oorspronkelijke wetsvoorstel zou het wettelijk minimumloon – dat nu alleen voor werknemers met een arbeidsovereenkomst geldt – ook invoeren voor opdrachtnemers die werken op basis van een overeenkomst van opdracht (OVO). In een motie die bij de behandeling van het wetsvoorstel werd ingediend, staat echter dat het minimumloon zou moeten gelden voor iedereen die op basis van een overeenkomst betaald krijgt voor arbeid: dus bijvoorbeeld ook voor aannemers van werk, postbezorgers en deelnemers aan medische proeven. Alleen mensen die fiscaal gezien als ondernemer beschouwd worden, vormen dan nog een uitzondering op de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.
Fictieve dienstbetrekking in ere hersteld
In de motie staat ook dat de regering het fictieve dienstverband voor gelijkgestelden en thuiswerkers weer verplicht zou moeten maken. Op die manier zouden de opdrachtnemers verzekerd zijn voor de sociale verzekeringen. Nu kan uw organisatie in de overeenkomst met een gelijkgestelde of thuiswerker de fictieve dienstbetrekking uitsluiten.
Opdrachtnemers worden mogelijk duurder
De bedoeling van het wetsvoorstel is voorkomen dat organisaties de OVO gebruiken in plaats van een arbeidsovereenkomst en op die manier feitelijk minder mogen betalen dan het wettelijk minimumloon (tools). Er is dan sprake van een schijnconstructie.
Als het wetsvoorstel op dinsdag 28 maart wordt aangenomen, kan dat tot gevolg hebben dat uw organisatie opdrachtnemers meer moet gaan betalen dan nu het geval is. Het is overigens nog niet zeker dat het voorstel ook echt door de Eerste Kamer komt: niet alle partijen staan er positief tegenover.