U bent hier

Onderneming & Salaris
Kamer wijst Europese bemoeienis pensioen af

Kamer wijst Europese bemoeienis pensioen af

De Tweede Kamer verzet zich tegen de plannen van de Europese Commissie om bemoeienis te krijgen met pensioenfondsen van lidstaten. Door het ‘trekken van de gele kaart’ geeft het parlement aan dat zij vindt dat het wetsvoorstel van de Europese Commissie in strijd is met het subsidiariteitsbeginsel.

In het wetsvoorstel van de Europese Commissie wordt de Europese invloed op de pensioenen van de lidstaten geregeld. Het voorstel houdt onder meer in dat er extra regels komen waar pensioenfondsen zich aan moeten houden en dat pensioenfondsen zich makkelijker buiten Nederland kunnen vestigen.

Pensioen is geregeld in Nederlandse arbeidsvoorwaarden

De Nederlandse overheid heeft dan minder zicht op de fondsen. Dat kan nadelige gevolgen hebben voor de zekerheid van het pensioen van de deelnemers en voor de Nederlandse belastingheffing over de uitkeringen aan de verzekerden. Daarnaast is pensioen in Nederland een vorm van sociale zekerheid die geregeld is via de arbeidsvoorwaarden. Volgens de Tweede Kamer mag de Europese Unie (EU) zich daar niet in mengen.
Alle wetsvoorstellen die de Europese Commissie indient, moeten voldoen aan het zogenoemde subsidiariteitsbeginsel. Dit beginsel regelt de verdeling van bevoegdheden tussen de EU en de lidstaten. Kort gezegd mag de EU zich alleen bemoeien met nationale of lokale zaken als deze zaken niet goed geregeld kunnen worden of worden door de lidstaten zelf of het regelen op Europees niveau zichtbare voordelen oplevert. In dit geval geeft de Kamer dus een negatief subsidiariteitsoordeel.

Europese Commissie moet heroverwegen of beargumenteren

Hiermee geeft de Tweede Kamer aan dat zij vindt dat dit voorstel niet voldoet aan het beginsel. Als een derde van alle lidstaten dit vindt, moet de Europese Commissie haar wetsvoorstel in heroverweging nemen. Als de helft van de lidstaten een negatief subsidiariteitsoordeel geeft, moet de Commissie beargumenteren waarom zij een voorstel, na heroverweging, alsnog inbrengt. De Europese Raad van Ministers en het Europees Parlement mogen dan bovendien besluiten om het voorstel niet in behandeling te nemen.