Hoger beroep bij ontbinding soms mogelijk
Tegen een uitspraak in een ontbindingsprocedure bij de kantonrechter is geen hoger beroep mogelijk, tenzij er sprake is van een bijzondere situatie. Dan moet de kantonrechter namelijk fundamentele rechtsbeginselen hebben overtreden of het wetsartikel dat de ontbindingsprocedure regelt ten onrechte hebben toegepast of juist ten onrechte niet hebben toegepast.
Een verbod om in hoger beroep te gaan staat bekend als appélverbod. Dit verbod stond centraal in een recent gepubliceerde uitspraak van het gerechtshof in Amsterdam. Een accountantskantoor had ondanks een appélverbod toch hoger beroep aangetekend tegen de uitspraak van een kantonrechter. Het ging om een werkneemster waarvoor de werkgever bij UWV WERKbedrijf een ontslagvergunning had aangevraagd. De vrouw had zelf een ontbindingsprocedure gestart bij de kantonrechter met het verzoek tot een ontslagvergoeding. Op 27 augustus werd deze zaak mondeling behandeld en op dezelfde dag kwam ook de toestemming tot ontslag van UWV WERKbedrijf bij de werkgever binnen. De werkgever zegde daarop de arbeidsovereenkomst op per 1 september. Op 28 augustus ontbond de kantonrechter dezelfde overeenkomst per 16 september en kende hij een ontslagvergoeding van ruim € 135.000 toe aan de ontslagen vrouw.
Uitspraak kantonrechter blijft geldig
In hoger beroep stelde de werkgever dat de rechter onterecht de ontbindingsprocedure had gevolgd: ontbinding van het arbeidscontract per 16 september was niet mogelijk, omdat die per 1 september was opgezegd. De raadsheren van het gerechtshof waren het daar niet mee eens. Op het moment van de uitspraak, 28 augustus, bestond het arbeidscontract nog gewoon. Daarom bleef de uitspraak van de kantonrechter, inclusief de hoge ontslagvergoeding, overeind.
Gerechtshof Amsterdam, 23 februari 2010, LJN: BM9482