U bent hier

Onderneming & Salaris
Geen uniform pensioenloonbegrip in de maak

Geen uniform pensioenloonbegrip in de maak

Toen de Tweede Kamer de Wet uniformering loonbegrip behandelde, werd een motie aangenomen die het kabinet verzocht om samen met de sociale partners te onderzoeken of het zogenoemde Witteveenkader kan worden gebaseerd op het uniforme loonbegrip. De uitkomsten van dit overleg zijn nu bekendgemaakt.

De Tweede Kamer had deze motie ingediend om de administratieve rompslomp rondom pensioenregelingen – en dus de kosten – voor werkgevers en pensioenuitvoerders terug te dringen. Om een ‘uniform pensioengevend loonbegrip’ te krijgen, zouden er in de wet maximumnormen moeten komen voor pensioenregelingen waarbij u de fiscale omkeerregel mag toepassen. Volgens deze omkeerregel is de pensioenpremie aftrekbaar en de uiteindelijke pensioenuitkering belast.

Geen vereenvoudiging door uniform pensioenloonbegrip

De sociale partners – die zijn verenigd in de Stichting van de Arbeid (STAR) – vinden het echter niet nodig om het begrip pensioengevend loon in de wet te definiëren. Volgens hen zou uniformering van het pensioengevend loonbegrip helemaal niet tot een vereenvoudiging leiden. Bovendien staan er nu al bepaalde maximumbedragen voor het pensioengevend loon in de wet.

Grote verschillen in pensioenloonbegrip tussen regelingen

Een vast maximum aan het pensioengevend loon zou betekenen dat ook in de wet moet komen te staan over welke beloningselementen werknemers pensioen móéten opbouwen. Nu staat in de wet over welke beloningselementen pensioen mág worden opgebouwd. Daardoor zijn er grote verschillen tussen de verschillende pensioenregelingen. Flexibele beloningselementen tellen in de ene regeling niet mee voor de pensioenopbouw, maar in andere weer wel. Om een uniform  pensioengevend loonbegrip te krijgen, zou dat allemaal moeten worden gelijkgetrokken. Dat leidt dus tot extra administratieve lasten, en niet de lastenverlichting waar het in de motie allemaal om was begonnen.