Einde fictieve dienstbetrekking niet-uitvoerende bestuurder
De fictieve dienstbetrekking wordt afgeschaft voor niet-uitvoerende bestuurders van een beursgenoteerde vennootschap. De vennootschap hoeft de bestuurder daardoor niet meer op te nemen in de salarisadministratie.
Voor niet-uitvoerende bestuurders van beursgenoteerde vennootschappen verdwijnt de fictieve dienstbetrekking. Dat betekent voor de vennootschap dat de bestuurder geschrapt mag worden uit de loonadministratie en dat er geen aangifte loonheffingen meer voor hem gedaan hoeft te worden. De bestuurder moet na afloop van het kalenderjaar zelf aangifte inkomstenbelasting doen en de premie volksverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet betalen. Het onderscheid tussen uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurders blijkt uit het Handelsregister.
Commissarissen al eerder uitgezonderd
Eerder werd de fictieve dienstbetrekking voor commissarissen al afgeschaft in verband met de invoering van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA). Hierdoor is echter een ongelijke behandeling ontstaan tussen niet-uitvoerende bestuurders van een beursgenoteerde vennootschap en commissarissen, terwijl zij feitelijk binnen een vennootschap een vergelijkbare, toezichthoudende rol vervullen.
Geen wijzigingen voor andere bestuurders
Voor andere bestuurders wijzigt er niets: uitvoerende bestuurders van een beursgenoteerde vennootschap blijven onder de regeling voor fictieve dienstbetrekkingen vallen, uitvoerende bestuurders van een niet-beursgenoteerde vennootschap blijven onder artikel 2 van de Wet op de loonbelasting 1964 vallen en niet-uitvoerende bestuurders van een niet-beursgenoteerde vennootschap blijven buiten de loonbelasting vallen.