U bent hier

Onderneming & Salaris
Boete om gehannes met stamrecht-bv

Boete om gehannes met stamrecht-bv

Een stamrecht-bv houdt de Belastingdienst nog even weg bij bijvoorbeeld een ontslagvergoeding. Maar het blijft opletten geblazen, zo ondervond een man bij de rechtbank in Arnhem. Door geld over te boeken naar zijn privérekening voldeed hij niet meer aan de voorwaarden en kreeg hij een vergrijpboete aan de broek.

In deze zaak draaide het om een man die zijn ontslagvergoeding van ruim € 62.000 in 2012 in een stamrecht-bv had laten storten. Hij werd de directeur-grootaandeelhouder (dga) van die bv, en verzocht de fiscus om de stamrechtvrijstelling toe te passen. Het hele idee van een stamrecht is namelijk dat die bv het geld belastingvrij kan ontvangen. De houder hoeft namelijk pas inkomstenbelasting te gaan betalen als de bv het stamrecht gaat uitkeren. Sinds 2014 is het overigens niet meer mogelijk om een stamrecht-bv op te zetten.

Stamrecht-bv doet periodiek uitkeringen

De inspecteur oordeelde dat de bv de stamrechtvrijstelling mocht toepassen. Hij stuurde de dga in de goedkeuringsbrief wel de voorwaarden mee waar zo’n stamrecht aan moest voldoen. Zo moest er onder meer afgesproken zijn dat het stamrecht periodieke uitkeringen ging doen en mocht het stamrecht niet afgekocht worden.
Later boekte de dga de ontslagvergoeding van de bv echter over naar zijn privérekening. In de aangifte vennootschapsbelasting voor de stamrecht-bv had hij dan ook al jarenlang opgegeven dat er geen vermogen meer in de bv zat.

Vrijstelling ten onrechte toegepast, dus boete

De inspecteur stelde daar vragen over, waarop de man antwoordde dat hij geen stamrechtovereenkomst met de bv had afgesloten, en dat de bankrekening van de bv inmiddels ook was opgeheven. De inspecteur concludeerde daarop dat de stamrechtvrijstelling ten onrechte was toegepast en legde de man een naheffingsaanslag én een vergrijpboete van dik € 8.000 op. Die boete werd later teruggeschroefd naar € 4.000, vanwege de geringe fiscale kennis van de dga.
De dga betoogde bij de rechter dat die boete nog steeds veel te hoog was. Er was geen opzet in het spel, en als de fiscus eerder had gereageerd, had hij alles nog terug kunnen draaien. De inspecteur vond de boete wél correct. Volgens hem had de dga uit de tekst van de goedkeuringsbrief kunnen opmaken dat alleen het oprichten van een bv niet genoeg was om de stamrechtvrijstelling te krijgen.

Rechter: geld terugboeken helpt niet meer

De rechtbank dacht er hetzelfde over. Toen de dga het geld overmaakte naar zijn privérekening had hij zich moeten afvragen of dat wel strookte met de voorwaarden voor de vrijstelling. Dat gold ook als een belastingplichtige niet fiscaal deskundig is, vond de rechtbank. Dat de dga ook niet had voldaan aan andere voorwaarden voor de vrijstelling sprak ook niet echt in zijn voordeel. Bovendien zou het geld terugboeken naar de zakelijke rekening van de bv ook niet meer helpen. Daarmee zou de bv niet alsnog aan de voorwaarden voldoen. De rechtbank vond de boete van € 4.000 redelijk, onder meer omdat het geld niet was weggesluisd en omdat de dga er ook eerlijk over geweest was in zijn aangiftes.
Rechtbank Gelderland, 16 januari 2019, ECLI (verkort): 148