Beperkt effect van deeltijd-WW op baanbehoud
Uit een evaluatie in opdracht van minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid blijkt dat de deeltijd-WW en de bijzondere regeling voor werktijdverkorting weinig effect hebben gehad op het behoud van de werkgelegenheid. Maar een klein percentage van de werknemers heeft gebruikgemaakt van deze maatregelen en het is onduidelijk of zij hun baan zonder de regelingen waren kwijtgeraakt.
Toen in 2008 de crisis uitbrak, dreigden veel werknemers hun baan te verliezen door de terugloop in werkzaamheden. Om te voorkomen dat werkgevers hun werknemers moesten ontslaan, werd eerst de bijzondere werktijdverkorting (wtv) en later de deeltijd-WW in het leven geroepen. Met deze regelingen konden werkgevers hun werknemers tijdelijk minder laten werken, zonder dat de werknemers hierdoor minder salaris overhielden. Zij konden namelijk voor de vervallen uren in aanmerking komen voor een WW-uitkering.
Deeltijd-WW’ers hadden anders ook hun baan gehouden
In totaal hebben 926 werkgevers gebruikgemaakt van de bijzondere wtv-regeling en 7.836 van de deeltijd-WW. Deze ondernemingen hebben voor 44.460 werknemers de bijzondere wtv ingezet en voor 77.430 werknemers deeltijd-WW. Dat is respectievelijk 0,57% en 0,99% van de werkzame beroepsbevolking.
Uit de evaluatie (pdf) blijkt verder dat de regelingen geen aantoonbaar effect hadden op het behoud van de werkgelegenheid. Werknemers die gebruikmaakten van de regeling hadden anders misschien ook hun baan behouden. Wel denkt ruim driekwart van de deelnemende werkgevers dat hij zonder de regeling meer mensen had moeten ontslaan. Hiervoor is echter geen eenduidig bewijs gevonden. Ondanks het geringe effect blijkt dat organisaties die hebben deelgenomen aan één van de regelingen wel tevreden zijn over de uitvoerbaarheid van de maatregelen.