Belastingdienst wordt blij van horizontaal toezicht
Een betere werkrelatie met de Belastingdienst zorgt ervoor dat er minder fouten in aangiftes zitten en de regels beter nageleefd worden. Althans, dat concludeert demissionair staatssecretaris Wiebes van Financiën op basis van wetenschappelijk onderzoek naar het belastingtoezicht. Maar foutloos zijn de aangiftes daarmee zeker nog niet.
De Belastingdienst heeft een onderzoek laten uitvoeren naar het effect van de zogenoemde ‘individuele klantbehandeling’ van de fiscus. Een belangrijk onderdeel daarvan is het horizontaal toezicht. Daarbij controleert de Belastingdienst niet meer achteraf de aangifte, maar stemt de fiscus vooraf de zaken af met de belastingplichtige. Verder vertrouwt de dienst er dan op dat de onderneming zich aan de regels houdt. Horizontaal toezicht is bepaald niet onomstreden. Onlangs bleek dat de hoogste baas van de Belastingdienst, Jaap Uijlenbroek, het horizontaal toezicht anders wil inrichten.
Betere naleving bij VPB en loonheffingen
Uit de 227 pagina's tellende studie (pdf) blijkt dat een individuele werkrelatie tussen de Belastingdienst en belastingplichtige organisaties ervoor kan zorgen dat de regels beter nageleefd worden. Horizontaal toezicht zorgt bij de vennootschapsbelasting (VPB) en de loonheffingen voor een iets betere naleving. Bij de BTW is dat effect niet gevonden.
Wiebes blijft er bij dat het horizontaal toezicht waardevol is, ondanks de kritiek op dit beleid. ‘De Belastingdienst lijkt via de werkrelatie organisaties te kunnen beïnvloeden’, stelt hij zelfs. Bovendien blijken grote organisaties in Nederland al heel netjes en tijdig hun belasting af te dragen, aldus de staatssecretaris. ‘Het weleens in de media opgeroepen beeld dat alle grote ondernemingen zouden frauderen klopt beslist niet.’
Grondslag gaat met € 57 miljoen omhoog
Dat alles betekent niet dat de aangiftes foutloos zijn, al stellen de onderzoekers dat de fouten vooral te wijten zijn aan ‘slordigheden’. In de marktsector moest bij 57% van de onderzochte ondernemingen een correctie plaatsvinden in de BTW-aangifte. En bij 56% moest de grondslag voor de VPB gecorrigeerd worden.
Bij de BTW ging het heffingsbedrag met gemiddeld ruim € 71.000 omhoog. Voor de VPB noteerden de onderzoekers wijzigingen in de grondslag die uiteenliepen tussen de € 2.300 en € 57 miljoen. Gemiddeld ging de grondslag met ruim € 2 miljoen omhoog. Maar gezien de bedragen die hierin omgaan en de hoeveelheid aangiftes zijn de correcties relatief beperkt, aldus de onderzoekers.