Auto van de zaak van aandeelhouder
Uw onderneming kan geen naheffingsaanslag krijgen voor een werknemer die zonder bijtelling toch privé rijdt in een auto die niet (mede) beschikbaar is gesteld door uw onderneming. Dat geldt in principe ook als de auto wel afkomstig is van een andere onderneming die aandelen in uw onderneming bezit. Het is in dat geval de aandeelhouder waar de Belastingdienst zal moeten aankloppen.
Bij de rechtbank in Breda protesteerde een onderneming onlangs tegen een door de fiscus opgelegde naheffingsaanslag. De fiscus had die opgelegd omdat er bij de loonaangifte geen rekening was gehouden met het privégebruik van een auto van de zaak door een werknemer. Volgens de onderneming was dat terecht: de auto van de zaak was ter beschikking gesteld door een Belgische vennootschap, die 90% aandeelhouder was van de Nederlandse onderneming. De vennootschap in Nederland was hier niet verantwoordelijk voor. Overigens was de betreffende werknemer zelf weer 90% aandeelhouder van de Belgische vennootschap. De Nederlandse fiscus vond dat de Nederlandse onderneming een bijtelling moest toepassen voor het voordeel van het privégebruik van de auto in de jaren 2006 tot 2008. De rechter dacht daar anders over.
Feitelijke terbeschikkingstelling
De auto was niet mede namens de Nederlandse onderneming ter beschikking gesteld. Het belangrijkste feit dat deze stelling onderschreef was het ontbreken van een regeling om de autokosten te vergoeden in de managementovereenkomst tussen de Nederlandse en Belgische onderneming. Bovendien was de betreffende werknemer ook gewoon in dienst bij zijn Belgische vennootschap.
Rechtbank Breda, 27 januari 2010, LJN: BN2578