AOW’er toch recht op transitievergoeding?
Dat een AOW-gerechtigde werknemer geen recht heeft op een transitievergoeding bij ontslag, zou kunnen duiden op leeftijdsdiscriminatie. Het gerechtshof in Den Bosch heeft deze kwestie voorgelegd aan de Hoge Raad.
In de zaak ging het om een werknemer die enkele jaren in het buitenland had gewoond en daardoor minder AOW had opgebouwd. Hij was daarom afhankelijk van zijn salaris, maar werd na het bereiken van de AOW-leeftijd ontslagen. De werknemer stapte vervolgens naar de rechter omdat hij – ondanks dat hij hier op grond van de Wet werk en zekerheid geen recht op had – een transitievergoeding wilde ontvangen. Volgens de werknemer maakte de wetgever zich schuldig aan leeftijdsdiscriminatie door AOW-gerechtigde werknemers geen transitievergoeding toe te kennen.
Compensatie voor ontslag geldt ook voor AOW-gerechtigden
De kantonrechter wees het verzoek af, waarna de werknemer in hoger beroep ging. Het gerechtshof erkende dat er leeftijdsonderscheid wordt gemaakt door AOW-gerechtigde werknemers bij ontslag geen transitievergoeding (tools) toe te kennen. Om te bepalen of het doel van dit onderscheid legitiem is, haalde het hof de wetsgeschiedenis erbij. Hieruit blijkt dat de transitievergoeding twee doelen heeft:
- een compensatie voor (de gevolgen van) het ontslag;
- de overgang naar een nieuwe baan vergemakkelijken.
Deze eerste doelstelling zou in principe ook voor AOW-gerechtigden van toepassing moeten zijn, waardoor er geen legitiem doel is om deze groep (volledig) uit te sluiten voor de transitievergoeding. Het gerechtshof legt de vraag of er hierdoor sprake is van leeftijdsdiscriminatie voor aan de Hoge Raad. Het arrest van de Hoge Raad kan voor een grote groep AOW-gerechtigden gevolgen hebben.
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 2 februari 2017, ECLI (verkort): 345