Alleen corrigeren van privégebruik bestelauto via IB is niet toegestaan
Het corrigeren wegens het privégebruik van een bestelauto via de inkomstenbelasting (IB), zonder dat er een correctie in de loonbelasting (LB) is geweest, is volgens het hof niet toegestaan. Deze correctie sluit namelijk niet aan bij de wettelijke systematiek.
In deze zaak ging het om een monteur die een bestelauto (tool) van zijn werkgever ter beschikking kreeg gesteld. Voor deze bestelauto was al een ‘Verklaring geen privégebruik'(tool) afgegeven. De inspecteur vond dat er rekening moest worden gehouden met een bijtelling privégebruik voor de bestelauto. Hij had daarom de aangifte via de aanslag IB 2013 van de monteur gecorrigeerd.
Hof Amsterdam vond dat uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat een correctie vanwege privégebruik bestelauto van de zaak moet geschieden door een naheffing van LB bij de werknemer of de werkgever neer te leggen. Volgens de rechter lijkt het op gespannen voet te staan met de wettelijke systematiek dat de bijtelling van het privégebruik van de bestelauto in de IB plaatsvindt, zonder dat dit privégebruik eerder in de heffing van LB is betrokken.
Constatering privégebruik moet actueel zijn
Hierbij moet het ook altijd gaan om een constatering van het privégebruik in de actualiteit. In dit geval was er privégebruik (volgens inspecteur) geweest op 27 februari 2013 terwijl hij dit pas aan de orde stelde in een brief van 15 december 2015. Dit sloot niet aan bij de in de wettelijke regeling opgenomen eis van controle in de actualiteit volgens de rechter. Het hof vond ook dat een ritje naar het gerechtshof geen rit was waarvoor een bijtelling gold, gezien de reden waarom de monteur met de bestelauto naar het hof was gereden (om bewijs te leveren). Het hof verminderde de aanslag naar het in de aangifte aangegeven belastbaar inkomen.
Gerechtshof Amsterdam, 14 augustus 2018 (gepubliceerd op 5 september 2018), ECLI (verkort): 3089