Extra heffing of lagere teruggaaf over 2014
Heeft u voor 2014 een voorlopige teruggaaf gekregen van de Belastingdienst, dan moet u mogelijk rekening houden met een tegenvaller. De afbouw van de heffingskorting, zoals afgesproken in het begrotingsakkoord van oktober 2013, is namelijk niet verwerkt in de berekening van uw voorlopige teruggaaf. De aangifte inkomstenbelasting 2014 moet dat gaan rechttrekken.
De aangifte inkomstenbelasting 2014 moet in principe vóór 1 april 2015 bij de Belastingdienst binnen zijn. Heeft u veel aftrekposten zoals de aftrek van hypotheekrente, de betaling van alimentatie aan de ex-partner of bepaalde heffingskortingen, dan kunt u maandelijks al een gedeelte van het bedrag terugvragen. Deze voorlopige teruggaaf verrekent u in de aangifte inkomstenbelasting. Voor 2014 is deze voorlopige teruggaaf echter niet gebaseerd op de juiste bedragen en dat kan zorgen voor een tegenvaller.
Rekening houden met inkomensafhankelijke heffingskorting
In het bericht ‘Oude gegevens gebruikt bij voorlopige aanslag’ kon u al lezen dat de Belastingdienst niet alle wijzigingen uit het begrotingsakkoord op tijd kon verwerken. De voorlopige teruggaaf houdt daardoor geen rekening met het inkomensafhankelijker worden van de algemene heffingskorting per 1 januari 2014. Volgens staatssecretaris Wiebes van Financiën moeten tussen de 5 en 6 miljoen mensen daardoor bij de aangifte inkomstenbelasting 2014 rekening houden met een tegenvaller van rond de € 300. Voor sommigen kan die tegenvaller zelfs oplopen tot € 700. Per 1 januari 2015 past de Belastingdienst de loonbelastingtabellen wel aan, zodat minder mensen te maken krijgen met een naheffing of een lagere teruggaaf van belasting in 2016.