Pensioenwet staat één pensioenleeftijd toe
Pensioenuitvoerders mogen in 2014 één pensioenleeftijd hanteren voor bestaande en nieuwe pensioenaanspraken. Staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft onderzocht of de Pensioenwet een herrekening van pensioenaanspraken toelaat. Haar conclusie is dat herrekening mag, mits de pensioenuitvoerder voldoet aan twee voorwaarden.
Zoals u eerder heeft kunnen lezen in het bericht ‘Pensioenrichtleeftijd wordt in één stap hoger’ gaat de wettelijke pensioenrichtleeftijd in 2014 in één keer naar 67 jaar. Toen de Tweede Kamer dit plan behandelde, beloofde de ministerraad om de mogelijkheden en risico’s te onderzoeken van aanpassing van de Pensioenwet. Die moet namelijk toestaan dat pensioenuitvoerders voor bestaande en nieuwe pensioenaanspraken één pensioenleeftijd hanteren, zonder dat pensioendeelnemers hiervoor individueel toestemming geven.
Herrekening mag aanspraken niet aantasten
Staatssecretaris Klijnsma heeft inmiddels een onderzoek laten uitvoeren. Haar conclusie (pdf) is dat de Pensioenwet niet hoeft te worden aangepast om de collectieve herrekening van pensioenen mogelijk te maken. Om één pensioenleeftijd te kunnen gebruiken voor oude en nieuwe pensioenaanspraken, moeten alle aanspraken collectief worden omgerekend naar de nieuwe pensioenleeftijd van 67 jaar. Dit moet ‘actuarieel neutraal’ gebeuren, wat betekent dat er geen pensioen verloren mag gaan. Omdat het pensioen in de toekomst pas later ingaat, wordt de pensioenuitkering vanaf de nieuwe pensioenleeftijd hoger. De pensioenaanspraken worden door de herrekening niet aangetast. Daarom hoeven werknemers hier ook niet individueel mee in te stemmen.
Pensioenreglement moet voorzien in terugzetten pensioendatum
De collectieve aanpassing naar één hogere pensioenleeftijd mag binnen de Pensioenwet alleen als in het pensioenreglement staat dat een werknemer zijn pensioeningangsdatum weer terug kan laten zetten naar de oorspronkelijke datum, zonder dat dit hem automatisch geld kost.